Nummer 22/25581/GA
Betreft klager
Datum 22 juli 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a. het opnemen, bewaren en beluisteren van zijn telefoongesprekken (OH-2021-336);
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, vanwege een gestart onderzoek naar klager, ingaande op 28 juli 2021 en een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van vijf dagen, in verband met de uitkomst van het onderzoek en in afwachting van overplaatsing, ingaande op 13 augustus 2021 (OH-2021-337).
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 14 januari 2022 de beklagen ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw gehoord op de zitting van 24 juni 2022 in de PI Vught. Als toehoorder was aanwezig (…), juridisch medewerkster op het kantoor van klagers raadsvrouw.
De directeur van de PI Achterhoek (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager wenst nog steeds een beslissing op zijn klacht over het opnemen van zijn telefoongesprekken in de PI Achterhoek. Hij heeft nooit antwoord gekregen op de vraag wat daar nou de grondslag voor was.
De essentie is dat tot allerlei maatregelen wordt besloten op basis van vermoedens. Het vermoeden van voortgezet crimineel handelen door klager is de aanleiding geweest. Afzondering is een ingrijpende maatregel waarvoor een noodzaak aanwezig moet zijn. De motivering daarvoor ontbreekt. Er is gedurende het onderzoek naar klager nooit met hem gesproken. Klager betwist de verdenking van voortgezet crimineel handelen, het opzetten van een motorclub, het onder druk zetten van gedetineerden, de regie voeren op de afdeling met betrekking tot het telefoonverkeer en het afrekenen van gedetineerden. Klager kan alles uitleggen, maar men is nooit met hem in gesprek gegaan. Hij heeft tot de laatste dag in de PI Achterhoek gewenst gedrag laten zien en nooit meldingen of een rapport gehad. Toen hij in de isoleercel zat kwamen er ineens allemaal verhalen naar voren.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft niets toe te voegen aan het verweer in eerste aanleg en de uitspraak van de beklagrechter.
3. De beoordeling
Met betrekking tot a.
In artikel 39, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet is het volgende bepaald:
De directeur kan bepalen dat op de door of met de gedetineerde gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de gedetineerde een gesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren van een telefoongesprek of het uitluisteren van een opgenomen telefoongesprek. Aan de betrokkene wordt mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het opnemen van telefoongesprekken en het bewaren en verstrekken van opgenomen telefoongesprekken.
In artikel 23a, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel staat dat de gedetineerde van het opnemen van het telefoonverkeer op de hoogte wordt gesteld.
De directeur heeft klager op 4 augustus 2021 medegedeeld dat zijn reeds opgenomen telefoongesprekken vanaf 1 juni 2021 zouden worden uitgeluisterd omdat er nieuwe signalen zouden zijn in het onderzoek naar vermeend voortgezet crimineel handelen van klager.
De beroepscommissie heeft in het dossier echter geen beslissing van de directeur aangetroffen met betrekking tot het opnemen van de telefoongesprekken van klager en evenmin is aannemelijk geworden dat klager van het opnemen van zijn telefoongesprekken op de hoogte is gesteld. Gelet hierop is naar het oordeel van de beroepscommissie aannemelijk geworden dat de directeur niet aan de wettelijke vormvoorschriften voor het uitoefenen van toezicht op telefoongesprekken heeft voldaan. De beklagrechter heeft op dit onderdeel van de klacht (het opnemen van telefoongesprekken) geen beslissing genomen. De beroepscommissie verklaart het beroep reeds daarom gegrond, verklaart het beklag alsnog gegrond en kent klager een tegemoetkoming toe van €7,50.
Met betrekking tot b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
Met betrekking tot a.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond en kent klager een tegemoetkoming toe van €7,50.
Met betrekking tot b.
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Deze uitspraak is op 22 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. R. Raat, voorzitter, F. van Dekken en mr.dr. J. de Lange, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.
secretaris voorzitter