Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3574/TA, 28 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3574/TA

betreft: [klager] datum: 28 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 december 2007 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Vught, verder te noemen de inrichting of de Pompestichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker
bij de Pompestichting, en [...], zorgmanager bij de Pompestichting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voorzover in beroep van belang
Het beklag betreft:
a. de wijze waarop een kamercontrole op 23 mei 2007 is uitgevoerd;
b. de weigering om een lijst op te stellen van de voorwerpen die klager tijdelijk niet tot zijn beschikking had;
c. de weigering om te telefoneren met de dominee;
d. de wijze van omgaan door het personeel met een porseleinen pop van klager;
e. de verdwijning van eigendommen (toegestane foto’s en andere bestanden op klagers computer);
f. de inbeslagname en controle van klagers computer en
g. de beperking van de vrije omgang op de patio met medeverpleegden.

De beklagcommissie heeft klager met betrekking tot onderdeel a. tot en met d. niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, onderdeel e. en f. van het beklag ongegrond verklaard en onderdeel g. van het beklag gegrond verklaard, maar geen tegemoetkoming
aan
klager toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a.:
Er is, anders dan de beklagcommissie heeft geoordeeld, wel degelijk sprake van een beklagwaardige beslissing in de zin van artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, Bvt. Door het inzetten van het Interne Bijstand Team (IBT) is een situatie ontstaan,
waarbij het recht van klager op eerbiediging van zijn privé-leven zoals bedoeld in artikel 8 EVRM is beperkt en daarbij zijn recht op eerbiediging en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, als bedoeld in artikel 10 van de Grondwet is geschonden.
Er is disproportioneel gehandeld door het IBT dat in vol ornaat de afdeling betrad. Klager moest in hun aanwezigheid zijn kleding uittrekken, billen uit elkaar doen en zijn geslacht optillen.
De IBT-ers stonden niet op de achtergrond en waren ook zelf met klagers eigendommen bezig.
Met betrekking tot onderdeel b.:
Het zou zorgvuldig zijn geweest als er een lijst zou zijn opgesteld van de eigendommen waarover klager tijdelijk niet kon beschikken.
Met betrekking tot onderdeel c.:
Een vrijwilligster, die klager vaak bezocht, is overleden. Klager had gehoord dat de dominee van de Pompestichting naar de begrafenis zou gaan en wilde haar bellen om te vragen of zij bloemen voor klager wilde bestellen/bezorgen. Klager had de dag
tevoren al met de dominee gebeld, maar zij was er toen niet en klager zou de volgende dag terugbellen. Klager heeft expliciet gevraagd of hij later op de dag met de dominee mocht bellen.
Met betrekking tot onderdeel d.:
De pop is uit de verpakking gehaald en met andere spullen in een kamer gelegd.
Met betrekking tot onderdeel e.:
Allerlei toegestane documenten zoals foto’s, correspondentie en spelletjes zijn van de klagers computer afgehaald.
Met betrekking tot onderdeel g.:
Klager ging veel met de betreffende medepatiënten om en het was vervelend dat hij op de patio niet met hen om mocht gaan. Verzocht wordt om klager alsnog een tegemoetkoming toe te kennen gelet op het door hem ondervonden ongemak.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a.:
Het IBT wordt ingezet voor fysieke ondersteuning bij grote controles. De controle heeft op zeer zorgvuldige wijze plaatsgevonden. Het IBT is samen met stafleden naar de kamers van de verpleegden gegaan. De visitatie is verricht door een staflid. Het
IBT
heeft puur een toezichthoudende rol. Aanleiding voor het onderzoek was een ernstig incident op een andere afdeling waarbij een mobiele telefoon is aangetroffen. Met de mobiele telefoon was een minderjarige buiten de inrichting benaderd. Een
politieonderzoek is ingesteld en het was noodzakelijk om de gehele afdeling te onderzoeken op contrabande.
Met betrekking tot onderdeel b.:
Klagers eigendommen zijn niet in beslag genomen. Zij zijn gecontroleerd en successievelijk aan hem teruggegeven.
Met betrekking tot onderdeel c.:
Dit betreft de dag van de zoekactie. Als klager duidelijk had gemaakt dat het ging om een rouwboeket dan was later op de dag toegestaan om contact te hebben met de dominee.
Met betrekking tot onderdeel e.:
Aan de zorgmanager is meegedeeld dat alle foto’s zijn verwijderd omdat deze in één bestand zaten. Na de controle van de pc werkte deze niet goed en is de pc bij een extern bedrijf gerepareerd op kosten van de inrichting.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.:
Het beklag betreft een vermeende schending van artikel 8 EVRM en artikel 10 van de Grondwet. Een dergelijk beklag is op grond van bepaalde in artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, Bvt beklagwaardig en de beroepscommissie zal derhalve op dit punt de
uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Op grond van artikel 29, eerste lid aanhef en onder a, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd de persoonlijke verblijfsruimte van de verpleegde op de aanwezigheid van voorwerpen, die niet in zijn bezit mogen zijn, te onderzoeken indien dit
onderzoek
plaatsvindt in het kader van algemeen toezicht op de aanwezigheid van verboden voorwerpen in de persoonlijke verblijfruimten van de verpleegden.
Naar aanleiding van een ernstig incident op een andere afdeling, waarbij een politieonderzoek is ingesteld en contrabande is aangetroffen, was het noodzakelijk om klagers afdeling op contrabande te controleren en in verband met een tekort aan personeel
is daarvoor het IBT voor bijstand ingeschakeld.
De beroepscommissie acht aannemelijk dat van het optreden van het IBT weliswaar een intimiderende werking kan uitgaan maar niet is gebleken dat door de bijstand van het IBT, dat het reguliere personeel assisteerde en rekening hield met de tbs-setting,
enig recht van klager is geschonden. Daarbij is niet gesteld noch gebleken dat bij de controle van de verblijfsruimten geweld zou zijn gebruikt. De beroepscommissie zal het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Met betrekking tot onderdeel c. overweegt de beroepscommissie dat dit onderdeel van het beklag beklagwaardig is op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder c, Bvt. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt vernietigen en klager
alsnog ontvangen in het beklag. Door de inrichting is niet betwist dat klager de dag tevoren al om telefonisch contact met de dominee had verzocht en onvoldoende betwist dat klager de volgende dag expliciet wederom verzocht heeft om te mogen
telefoneren
met de dominee.
De beroepscommissie is van oordeel dat de weigering om klager met de dominee te laten telefoneren omdat hij aan de dominee wilde verzoeken om een rouwstuk te bestellen c.q. te bezorgen, niet als redelijk of billijk kan worden aangemerkt. Zij zal
derhalve het beklag alsnog gegrond verklaren maar ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Met betrekking tot onderdeel d. overweegt de beroepscommissie dat een vermeende schending van het eigendomsrecht beklagwaardig is op grond van artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, Bvt. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie op dit
punt
en verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag. Nu echter niet is gebleken of aannemelijk is geworden dat aan klagers eigendom enigerlei schade is toegebracht, zal zij dit onderdeel van het beklag ongegrond verklaren.

Met betrekking tot onderdeel e. wordt overwogen dat door klager is gesteld dat alle (ook toegestane) foto’s en documenten zijn verwijderd van zijn pc. Door de inrichting is ten aanzien van de foto’s erkend dat deze alle van klagers pc zijn verwijderd.
De beroepscommissie acht niet aannemelijk dat dit om technische redenen onontkoombaar was. Dit maakt dat de beroepscommissie ten aanzien van de foto’s het beroep gegrond zal verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie zal vernietigen en het beklag
gegrond zal verklaren. Zij kent aan klager terzake een tegemoetkoming toe van € 20,=.
Ten aanzien van de overige documenten, die zijn verwijderd van klagers pc, verklaart zij het beroep ongegrond en bevestigt zij de uitspraak van de beklagcommissie.

Hetgeen in beroep met betrekking tot de onderdelen b., f. en g. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagcommissie worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekking tot de onderdelen a., c., en d., ontvangt klager alsnog in het beklag en verklaart de onderdelen a. en d. van het beklag ongegrond en onderdeel c. van het beklag gegrond,
maar kent klager terzake geen tegemoetkoming toe.
Zij verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel e. van het beklag voor wat betreft de foto’s gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag gegrond en kent klager terzake een tegemoetkoming toe van
€ 20,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen b., e. voor wat betreft de overige bestanden, f. en g. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R. Weenink en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven