Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27882/GV, 14 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/27882/GV        

Betreft [klager]

Datum 14 juli 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 2 juni 2022 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. J.G. Roethof, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder miskent de belangrijke rituele positie van klager bij het voltrekken van een huwelijk naar Hindoestaanse traditie. Daarbij is de aanwezigheid van de broer (klager) bij het huwelijk van zijn zus absoluut noodzakelijk. Dat een huwelijk te plannen valt, maakt niet dat de kwestie daarmee niet een zodanig bijzondere omstandigheid is, dat strafonderbreking moet worden verleend.

Standpunt van verweerder

Verweerder begrijpt klagers wens om bij het huwelijk van zijn zus aanwezig te zijn, maar stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling).

Daarnaast is van belang dat het Openbaar Ministerie (OM) negatief heeft geadviseerd ten aanzien van een strafonderbreking en dat uit het reclasseringsadvies blijkt dat de risico’s op recidive en letselschade worden ingeschat als gemiddeld tot hoog. Klager heeft bovendien delicten gepleegd samen met twee minderjarige familieleden. Het is bij het OM niet bekend of deze familieleden aanwezig zullen zijn bij de huwelijksvoltrekking.

Tot slot is onvoldoende duidelijk gemaakt waarom de bruiloft – juist nu klagers aanwezigheid kennelijk van belang wordt geacht – niet op voorhand kon worden uitgesteld tot na klagers invrijheidstelling. 

3. De beoordeling

Klager is sinds 24 februari 2017 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van elf jaar en acht maanden met aftrek, wegens het medeplegen van (pogingen tot) straatroven en woningovervallen. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 8 januari 2025.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking van 21 juli 2022 tot 24 juli 2022, omdat hij het huwelijk van zijn zus bij wil wonen conform orthodox hindoestaanse religie. Het huwelijk zou zonder klagers aanwezigheid en de door hem te verrichten rituelen geen doorgang kunnen vinden.

Het huwelijk van klagers zus is een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer. De beroepscommissie begrijpt klagers wens om hierbij aanwezig te zijn, maar is van oordeel dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 34 van de Regeling. Klager heeft ter onderbouwing van zijn verzoek weliswaar een verklaring van een priester overgelegd waarin staat dat hij, als broer van de bruid, conform de orthodox hindoestaanse religie wordt geacht bepaalde rituelen te verrichten, maar in de verklaring staat enkel dat zijn aanwezigheid wenselijk wordt geacht, zodat de noodzaak van zijn aanwezigheid niet is komen vast te staan.

Daarnaast heeft verweerder in redelijkheid tot een afwijzing van het verzoek kunnen komen op grond van het door het OM als gemiddeld tot hoog ingeschatte recidive-risico.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 14 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A. Pahladsingh en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven