Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25393/TP, 12 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/25393/TP

Betreft [klager]

Datum 12 juli 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft bij een op 18 januari 2022 ingekomen brief beroep ingesteld tegen een fictieve beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, tot verlenging van de passantentermijn.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman, mr. L. Nix, en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

2. De beoordeling

In artikel 6.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg is bepaald dat de plaatsing van een tbs gestelde in een instelling geschiedt binnen een termijn van vier maanden na aanvang van de termijn van de tbs. Deze termijn kan telkens met vier maanden worden verlengd. Met een beslissing tot verlenging wordt gelijkgesteld een weigering om binnen een termijn van vier maanden te beslissen.

Aan klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege opgelegd. De tbs van klager is ingegaan op 20 juli 2021. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs instelling als passant verbleven in het Justitieel Complex Zaanstad. Op 5 april 2022 heeft verweerder beslist klager te plaatsen in FPK Hoeve Boschoord. Deze plaatsing is op 7 april 2022 gerealiseerd.

Het beroep richt zich tegen de fictieve beslissing tot verlenging van de passantentermijn, waardoor het verblijf van klager als tbs-passant in een penitentiaire inrichting (PI) op dat moment langer dan vier maanden voortduurde. Klager kan in het daartegen gerichte beroep worden ontvangen.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is de feitelijke voortzetting van het verblijf van klager als tbs-passant in een PI ten gevolge van capaciteitsgebrek, ongeacht of hieraan een al dan niet fictieve beslissing tot verlenging van de passantentermijn ten grondslag ligt, in strijd met het recht vanaf het moment dat dit verblijf vier maanden heeft geduurd.

De totale duur van het verblijf van klager als tbs-passant in een PI bedroeg meer dan vier maanden.

Derhalve is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing tot voortzetting van het passantenverblijf te worden vernietigd.

De beroepscommissie is, gehoord verweerder, van oordeel dat in gevallen als dit een financiële tegemoetkoming dient te worden toegekend, waarvan de hoogte dient te worden vastgesteld op een bedrag van € 250,- per maand vanaf de dag dat het verblijf van de tbs passant in een PI vier maanden heeft geduurd en € 375,- per maand met ingang van de zevende maand van de passantentermijn, tot de dag waarop plaatsing in een tbs-inrichting daadwerkelijk is verwezenlijkt, met dien verstande dat dit laatste bedrag telkens na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet verblijf in een PI wordt verhoogd met een bedrag van € 150,- per maand en dat vanaf zestien dagen de passantentermijn op een hele maand wordt afgerond. 

Vaststaat dat verweerder klager een vaststellingsovereenkomst heeft toegezonden, waarin in overeenstemming met het voorgaande een tegemoetkoming van € 1.625,- is aangeboden. Nu deze vaststellingsovereenkomst kennelijk op het moment van het indienen van het verweerschrift op 30 mei 2022 niet door klager ondertekend is teruggezonden naar verweerder, zal de beroepscommissie bepalen dat klager een tegemoetkoming van € 1.625,- toekomt.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij stelt vast dat aan klager, ten laste van verweerder, een geldelijke tegemoetkoming toekomt ten bedrage van in totaal € 1.625,-.

Deze uitspraak is op 12 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven