Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21936/GA, 12 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21936/GA

          

Betreft [Klager]

Datum 12 oktober 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij gedurende een lockdown in verband met het coronavirus, elf dagen niet heeft kunnen douchen.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel heeft op 21 juni 2021 het beklag ongegrond verklaard (Ta-2021-000068). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. T. Scheffer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Ter Apel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft elf dagen in quarantaine verbleven en is al die tijd niet in de gelegenheid gesteld om te kunnen douchen. Klager zou in de gelegenheid zijn gesteld om zichzelf op zijn cel te wassen met warm water, maar klager stelt dat hij alleen maar koud water heeft ontvangen. Nu klager bijna twee weken niet in staat is gesteld om te kunnen douchen, kan niet gesteld worden dat klager naar behoren in staat is gesteld om zijn lichamelijke hygiëne te verzorgen zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Een zogenoemde “handwas” is immers niet gelijk te stellen met een douche. Voorts volgt uit artikel 4.4. van de Regeling model huisregels penitentiarie inrichtingen dat er een minimale douchefrequentie van twee keer per week geldt. Derhalve wordt verzocht het beroep gegrond te verklaren en klager financieel te compenseren.

Standpunt van de directeur

Namens de directeur wordt gepersisteerd bij de gronden die zijn aangevoerd in het verweerschrift van 27 januari 2021 en bij het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling

Op grond van artikel 44, vierde lid, van de Pbw draagt de directeur er zorg voor dat een gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Aan dit recht is geen minimumaantal uren verbonden. Ingevolge de memorie van toelichting bij de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3) duidt ‘naar behoren’ erop dat dit binnen redelijke grenzen dient te geschieden (vgl. RSJ 20 april 2021, R 19/5527/GA). In artikel 4.4 van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen wordt voorts voor douchen een minimum frequentie van twee keer per week gesteld. Uit artikel 4.8 van de huisregels van de PI Ter Apel volgt dat een gedetineerde verplicht is minimaal tweemaal per week te douchen.

Uit de stukken komt naar voren dat de PI Ter Apel in december 2020 te kampen had met een snel oplopend aantal coronabesmettingen onder de gedetineerden. Het aantal besmettingen liep dermate snel op dat het onderzoek naar de bron(en) van de besmettingen geen of onvoldoende duidelijkheid meer opleverde. Daarbij bleek dat de gedetineerden hun klachten niet meer meldden. Hierdoor ontstond er een dusdanig bijzondere en risicovolle gezondheidssituatie dat de directeur besloten heeft om over te gaan tot een algehele lockdown van de PI. Tijdens deze lockdown is er een aantal strikte maatregelen getroffen, waaronder het tijdelijk niet kunnen douchen, om de gezondheid en de veiligheid van de gedetineerden te kunnen waarborgen. Omdat de gedetineerden in deze periode niet konden douchen zijn zij in de gelegenheid gesteld om zich op hun cel te wassen met warm water. Daarbij maakt de PI gebruik van een actieteam dat de uitvoering van de maatregelen coördineert en welke nauw contact onderhoudt met de GGD.

Onweersproken is dat klager elf dagen niet heeft kunnen douchen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat klagers recht op persoonlijke verzorging gedurende de lockdown onvoldoende kon worden gerealiseerd. De schending van dat recht kan gelet op de omstandigheden echter worden gerechtvaardigd. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat de directeur in de gegeven omstandigheden zo goed mogelijk getracht heeft aan zijn zorgplicht te voldoen, waarbij klager in de gelegenheid is gesteld om zich op zijn eigen cel te wassen met warm water. De beroepscommissie acht het niet aannemelijk geworden dat klager zich met koud water heeft moeten wassen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 12 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven