Nummer 21/21152/GA
Betreft [Klager]
Datum 12 september 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld:
a. tegen het onvoldoende treffen van maatregelen om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan (Z1-2021-54);
b. tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, omdat klager zich onveilig voelt, ingaande op 20 november 2020 (Z1-2020-1187);
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 12 maart 2021 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw op de zitting van 13 mei 2022 in de PI Lelystad gehoord. De directeur van de PI Zwolle (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Bij de beklagcommissie zijn verschillende verweren gevoerd. Daar is echter niet op ingegaan. Ook staat niet in de uitspraak van de beklagcommissie dat de raadsvrouw ter zitting aanwezig was. Het verzoek is dan ook om de verweren die bij de beklagcommissie zijn gevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen.
Klager voelde zich niet veilig op de arbeidszaal vanwege het coronavirus. Nieuwe gedetineerden of gedetineerden van een andere afdeling, kwamen zonder mondkapje op op de arbeidszaal. Door de medewerkers op de arbeidszaal moet de veiligheid worden gewaarborgd, maar dat is niet gebeurd. Er zijn onvoldoende maatregelen genomen tegen de verspreiding van het coronavirus.
Klager heeft daarom voor zijn eigen veiligheid gekozen en heeft om die reden gevraagd om op eigen verzoek te worden geplaatst in een isoleercel. Klager is voorafgaand aan zijn plaatsing niet gehoord. De psycholoog is wel een paar keer geweest. Ook zijn er verschillende medewerkers langs geweest met de vraag of klager nog op de isoleercel wilde verblijven. Klager wilde met de directeur spreken, maar dat is niet gebeurd.
Het verzoek is dan ook het beroep gegrond te verklaren en aan klager een schadevergoeding toe te kennen.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft niet gereageerd op het beroep.
3. De beoordeling
Beklag a.
Uit de inlichtingen van de directeur (als reactie op het klaagschrift) volgt dat de PI Zwolle, om de verspreiding van het coronavirus zo veel als mogelijk te beperken, diverse maatregelen heeft genomen in overeenstemming met het beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. De beroepscommissie heeft geen redenen om aan de juistheid van deze inlichtingen te twijfelen. Hetgeen in beroep is aangevoerd – waarbij ook acht is geslagen op de argumenten die door en namens klager bij de beklagcommissie zijn aangevoerd – kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Beklag b.
Klager is op eigen verzoek in afzondering geplaatst. Niet in geschil is dat klager voorafgaand aan het opleggen van de ordemaatregel niet is gehoord. In de beslissing staat dat klager niet is gehoord omdat hij op eigen verzoek in een isoleercel wilde verblijven.
Het horen van klager
Uit artikel 24, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) volgt dat de directeur bevoegd is een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Pbw. Onder artikel 23, eerste lid, onder d, van de Pbw staat als grond opgenomen – voor zover nu relevant –, indien de gedetineerde hierom verzoekt. In artikel 57 van de Pbw is bepaald bij welke beslissing de gedetineerde de gelegenheid krijgt om te worden gehoord. Hierin is niet opgenomen dat de directeur verplicht is de gedetineerde te horen indien hij of zij zelf verzoekt om in afzondering te worden geplaatst.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat klager in dit geval niet gehoord hoefde te worden, voorafgaand aan zijn plaatsing in afzondering.
Inhoudelijk
Hetgeen in beroep is aangevoerd – waarbij ook acht is geslagen op de argumenten die door en namens klager bij de beklagcommissie zijn aangevoerd – kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij betrekt de beroepscommissie dat klager op eigen verzoek in de isoleercel is geplaatst en de mogelijkheid had om – via medewerkers van de PI – de ordemaatregel te beëindigen.
Conclusie
De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van beklag a. en b. ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van gronden.
Deze uitspraak is op 12 september 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. M.R. van Veen en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter