Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26779/GB, 22 juni 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/26779/GB       

Betreft [klager]

Datum 22 juni 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 15 maart 2022 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 5 april 2022 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. P.J. Stronks, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De beoordeling

Klager verbleef in het huis van bewaring van de PI Alphen te Alphen aan den Rijn. Op 16 maart 2022 is hij geplaatst in de gevangenis van de PI Arnhem.

Klager betwist in beroep dat hij een voorkeur heeft uitgesproken voor een spoedige plaatsing boven een plaatsing in de PI Nieuwegein.

De beroepscommissie stelt op basis van de stukken het volgende vast. Uit het selectieadvies van 3 maart 2022 volgt dat klager, in verband met zijn veroordeling, diende te worden geplaatst in een gevangenis. Zijn voorkeur ging uit naar een plaatsing in de PI Nieuwegein. Bij beslissing van 4 maart 2022 is klager vervolgens geselecteerd voor plaatsing in de PI Nieuwegein.

Op 15 maart 2022 geeft de inrichting in een e-mailbericht aan verweerder aan dat klager heeft aangegeven zo snel mogelijk in het gevangenisregime te willen worden geplaatst. Hij wenst zijn voorkeur voor de PI Nieuwegein graag om te buigen naar een gevangenis waar hij snel geplaatst kan worden. Voor de PI Nieuwegein bestond een wachtlijst. Naar aanleiding hiervan is op 15 maart 2022 beslist klager te selecteren voor plaatsing in de PI Arnhem.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding te twijfelen aan de door de inrichting verstrekte informatie. Klager heeft zijn stelling tevens niet (nader) onderbouwd. Verweerder heeft hier dan ook redelijkerwijs van uit mogen gaan en heeft klager, conform zijn voorkeur, kunnen plaatsen in een gevangenis waar plaatsing op korte termijn mogelijk was. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 22 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven