Nummer: 08/405/GB
Betreft: [klager] datum: 15 april 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 januari 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 26 november 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de h.v.b.-unit van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag overgeplaatst worden naar Rotterdam omdat zijn vader en moeder erg ziek zijn (klagers vader heeft suikerziekte) en leven van een bijstandsuitkering. Zij hebben te weinig geld om te reizen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft in onvoldoende mate de noodzaak tot overplaatsing aangetoond. Klager is geadviseerd zorg te dragen voor een onderbouwing van de medische klachten waaruit zou blijken dat er sprake zou zijn van een sterk verminderde bezoekmogelijkheid.
Tevens is klager erop attent gemaakt dat de ouders eventueel een beroep kunnen doen op de sociale dienst voor een compensatie in de reiskosten.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klager heeft om overplaatsing naar Rotterdam verzocht omdat, zoals door hem is gesteld, zijn ouders ernstig ziek zijn en het voor hen financieel moeilijk is om hem te bezoeken. Klager is door de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld om
het bovenstaande nader te onderbouwen maar heeft hier geen gevolg aan gegeven.
Dit maakt dat de beroepscommissie van oordeel is dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, mede gelet op de afstand Rotterdam-Dordrecht, niet als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 april 2008.
secretaris voorzitter