Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0119/GA, 14 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/119/GA

betreft: [klager] datum: 14 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 januari 2008 van de beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen Noord (p.i.) te Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 maart 2008, gehouden in de p.i. Noord te Hoogeveen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Baijens, en de unit-directeur, [...].
Voorts was als toehoorder aanwezig [...], stagiaire bij voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen opgelegd ter bescherming van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft feitelijk negen dagen in afzondering op zijn eigen cel verbleven. Hij moest luchten in een luchtkooi en heeft niet kunnen deelnemen aan sport of arbeid.
Klager heeft aangegeven dat hij een bloedneus heeft gehad. Hij heeft daar wel vaker last van. Hij is niet geslagen door medegedetineerden. De directeur had beter moeten onderzoeken wat er gebeurd was. Zo zijn er geen gedetailleerde verklaringen door
gedetineerden afgelegd en is de arts niet geconsulteerd over de verkleuring rond zijn oog. De directeur had klager ook naar een andere afdeling kunnen overplaatsen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is afgezonderd voor zijn eigen veiligheid. Er waren signalen van personeel en gedetineerden dat klager was geslagen. Het komt niet vaak voor dat gedetineerden hun bezorgdheid uiten over een medegedetineerde. Klager had ook een verkleuring rond
zijn oog. De arts is niet geraadpleegd over klagers verwondingen. Klager heeft negen dagen in afzondering verbleven en is vervolgens naar het Pieter Baan centrum (PBC) overgeplaatst. Na terugkeer uit het PBC hoeft klager het restant van de maatregel
niet uit te zitten. Er moet een nieuwe aanleiding zijn om een dergelijke maatregel op te leggen. Indien bekend zou zijn wie de agressor was zou deze disciplinair gestraft zijn.
Klager had op een andere afdeling geplaatst kunnen worden als er daar op dat moment ruimte was. Gezien de verschillende bestemmingen van de afdelingen is de ruimte echter beperkt.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 24 juncto artikel 23, eerste lid onder b, Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen indien dit ter bescherming van de betrokken gedetineerde noodzakelijk is.
Na afloop van het luchten constateerde het personeel een lichte beschadiging bij klagers oog. Ook zat er bloed op klagers neus en kleding. Uit informatie van gedetineerden kwam naar voren dat klager op de luchtplaats was geslagen. De beroepscommissie
acht derhalve de beslissing van de directeur om klager in eerste instantie voor zijn eigen veiligheid in afzondering te plaatsen niet onredelijk of onbillijk.
Het had vervolgens op de weg van de directeur gelegen om zo spoedig mogelijk naar een andere oplossing te zoeken, nu gesteld noch gebleken is dat klager zelf enig aandeel in het geweld heeft gehad. Klager heeft overigens steeds ontkend geslagen te
zijn.
De beroepscommissie zal het beklag daarom gegrond verklaren voor zover de afzondering langer heeft geduurd dan drie dagen en het beklag voor het overige ongegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt
kunnen worden komt klager een tegemoetkoming toe van € 45,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond voor zover de duur van de opgelegde afzondering de drie dagen te boven gaat. Zij verklaart het beklag voor het
overige ongegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 45,= .

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mr. H.Heijs en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven