Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3003/GB, 14 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3003/GB

Betreft: [klager] datum: 14 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 oktober 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is in de gelegenheid gesteld om, bijgestaan door zijn raadsman, te worden gehoord door een lid van de Raad. Klager noch zijn raadsman hebben van die gelegenheid gebruikgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Ter Apel ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 26 oktober 2005 gedetineerd. Hij verbleef onder meer in de gevangenis/ISD De Grittenborgh. Omstreeks 5 oktober 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 28 januari
2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar eveneens een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 4 april 2008, met nummer 08/131/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 9 januari van de beklagcommissie bij de gevangenis/ISD De
Grittenborgh te Hoogeveen, betreffende:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting, opgelegd wegens onrust veroorzakend gedrag op de verblijfsafdeling; en
b. het tijdens de hiervoor genoemde ordemaatregel geen telefonisch contact op mogen nemen met zijn raadsman;
ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing op het bezwaarschrift heeft een motiveringsgebrek, zij wordt niet gedragen door feiten die in de procedure naar voren zijn gekomen. Daarnaast is er strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en is er gehandeld in strijd met het beginsel van
hoor en wederhoor. Klager bestrijdt de orde en veiligheid in de gevangenis/ISD De Grittenborgh te hebben verstoord. De selectiefunctionaris is verder ongemotiveerd voorbijgegaan aan klagers stelling dat plaatsing in de gevangenis Ter Apel tot gevolg
heeft dat de afstand tot zijn sociale netwerk daardoor onacceptabel groot wordt. Klager zou geplaatst behoren te worden in de regio van herkomst of toekomst. Klagers partner is hoogzwanger. Daardoor was het voor haar moeilijk klager in Hoogeveen te
bezoeken. De overplaatsing naar Ter Apel maakt het voor haar onmogelijk om klager nog langer te bezoeken. Dit kan gevolgen hebben voor haar zwangerschap. Klager is daarom van mening dat hier sprake is van een niet te rechtvaardigen inbreuk op het recht
op privacy en family life als bedoeld in artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Inmiddels is klagers partner verhuisd naar Assen. Zij zou echter graag terugverhuizen naar de regio Den Haag,
waar haar familie woont. Klager is daarom van mening dat hij niet naar Ter Apel behoorde te worden overgeplaatst maar naar een gevangenis in de regio Den Haag. Klager verzoekt de beroepscommissie om een tegemoetkoming voor de periode dat hij geplaatst
is geweest in de gevangenis Ter Apel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 2 oktober 2007 heeft de directeur van de gevangenis/ISD De Grittenborgh verzocht om klager over te plaatsen naar een andere inrichting. Reden voor dit verzoek was klagers aandeel aan de drugsoverlast in De Grittenborgh. Uit de rapportage omtrent
klager komt naar voren dat zijn aanwezigheid veel onrust veroorzaakte op de afdeling en dat een escalatie te verwachten was. Door meerdere medegedetineerden is gedreigd het recht in eigen hand te nemen als klager mocht terugkeren op de
verblijfsafdeling. Op basis van het verzoek en de bijbehorende rapportages is besloten klager over te plaatsen naar Ter Apel. Reden hiervoor was dat klager daar met onmiddellijke ingang geplaatst kon worden. Ook bleek klagers bezoek afkomstig uit
Assen.
Een en ander heeft ertoe geleid dat klager is geplaatst in de gevangenis Ter Apel.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit het selectieadvies en de bijgevoegde rapportage wordt voldoende aannemelijk dat een voortduring van het verblijf van klager in de gevangenis/ISD De Grittenborgh ongewenst was. De overplaatsing naar de gevangenis Ter Apel kan de toets der
kritiek doorstaan nu klagers partner (toentertijd) in Assen woonde en de reisafstand Assen – Ter Apel niet onoverkomelijk moet worden geacht. Daarnaast kan de keuze om klager – wederom gelet op het selectieadvies en de rapportages – te plaatsen in een
inrichting waar die plaatsing op zo kort als mogelijke termijn te realiseren was niet onredelijk worden geacht. De beroepscommissie is van oordeel dat is voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor nu klager in de gelegenheid is geweest zijn
bezwaren
tegen de overplaatsing in het kader van de bezwaarfase naar voren te brengen. De detentie heeft gevolgen niet alleen voor klager maar ook voor diens relaties. Dat bij de bestreden beslissing een inbreuk gemaakt zou zijn op het bepaalde in art. 8 EVRM,
kan niet worden afgeleid uit hetgeen daaromtrent naar voren is gebracht. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle
in
aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 april 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven