Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0340/GB, 31 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/340/GB

Betreft: [klager] datum: 31 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 januari 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 maart 2006 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Ter Apel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij heeft op advies van het afdelingshoofd en van medewerkers van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) om overplaatsing naar de gevangenis Veenhuizen verzocht. Reden voor dat advies is, dat er in die gevangenis meer studiemogelijkheden
zijn. Ook gaf men aan dat de gevangenis Ter Apel voor klager niet de beste inrichting zou zijn. In Veenhuizen kan hij zich beter voorbereiden op een terugkeer in de samenleving. Daarnaast kan hij gemakkelijker contacten onderhouden met zijn vrouw en
kinderen. Ook is het regime in Ter Apel erg sober. Tenslotte geldt nog dat het assortiment van de inrichtingswinkel er beperkt is. Hierdoor kan klager onvoldoende voedingsmiddelen aanschaffen, hetgeen zijn gemoedsrust niet ten goede komt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. De fictieve einddatum van zijn detentie is thans 5 april 2016. Hij is op 13 september 2007 op verzoek van de directeur van de gevangenis de Grittenborgh overgeplaatst naar
de gevangenis Ter Apel. Tegen die beslissing is door klager toen geen bezwaar gemaakt. Voor zover klager aanvoert dat het voor zijn bezoek beter zou zijn als hij in Veenhuizen gedetineerd zou zijn, geldt dat de afstand tussen de woonplaats van klagers
familie – Hoogezand-Sappemeer – en ter Apel acceptabel wordt geacht. Omdat klager naar aanleiding van ongewenst gedrag in de gevangenis De Grittenborgh is overgeplaatst naar Ter Apel, is normaal gesproken een verblijf van één jaar in Ter Apel een
termijn alvorens een verzoek tot overplaatsing wordt gehonoreerd. In de gevangenis Ter Apel geldt, anders dan klager aanvoert, een normaal gevangenisregime. Voor zover klager aanvoert zich nu al te willen voorbereiden op een terugkeer in de
samenleving,
geldt dat resocialisatieactiviteiten thans, gelet op klagers voorlopige v.i.-datum, nog niet aan de orde zijn. De aard van de in Ter Apel aangeboden voedingsmiddelen is niet van dien aard dat dit gevolgen hoeft te hebben voor klagers gezondheid. Zijn
daartoe strekkende vrees is ongegrond.

4. De beoordeling
Klager is op 14 september 2007 vanuit de gevangenis De Grittenborgh overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel. Die beslissing, waartegen geen bezwaar of beroep is ingesteld, is genomen op voordracht van de directeur van de gevangenis De Grittenborgh,
in
verband met – zo verstaat de beroepscommissie – het belang van de orde en veiligheid in die gevangenis. Aan een op die grond gebaseerde overplaatsing wordt het gevolg verbonden dat een gedetineerde vervolgens enige tijd, een termijn van één jaar wordt
in dat verband niet onredelijk geacht, in die inrichting dient te verblijven alvorens voor een overplaatsing op eigen verzoek in aanmerking te komen, behoudens indien er sprake is van zodanig bijzondere persoonlijke omstandigheden, dat klager daardoor
een dringend belang heeft bij die een overplaatsing.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 maart 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven