Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27579/GV, 1 juni 2022, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/27579/GV        

Betreft [klager]

Datum 1 juni 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 27 mei 2022 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. V.S.J. Chorus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wenst de diploma-uitreiking van zijn zoon op 2 juni 2022 bij te wonen, in het kader van het herstel en bevorderen van de familierelaties. In klagers detentie- & re-integratieplan (D&R-plan) is dit als re-integratiedoel opgenomen. Een diploma-uitreiking is een zeer bijzondere aangelegenheid. Het bijwonen hiervan versterkt de relatie met zijn zoon.

Klager heeft gedurende zijn gehele detentie honderd procent gewenst gedrag vertoond en voldoet daarmee aan de norm om in aanmerking te komen voor kortdurend re-integratieverlof. Daarbij zijn de risico’s op geweld en op het zich onttrekken aan de voorwaarden ingeschat als laag. Klager werkt hard aan zijn re-integratie. Gelet op de uitspraak in RSJ 28 maart 2022, 21/24998/GV, kon het verlof niet worden afgewezen op de gronden zoals neergelegd in de bestreden beslissing, te weten dat het herstellen van familierelaties nog niet passend zou zijn in de huidige fase van klagers detentie en dat contact met de familie ook binnen de inrichting kan worden onderhouden.

Standpunt van verweerder

Klager is 98% van zijn detentie gepromoveerd geweest en voldoet daarmee aan de norm voor het verlenen van kortdurend re-integratieverlof. Ook voor wat betreft termijnen komt hij hiervoor in aanmerking en de risicoscreener op geweld laat zien dat er een lage kans is op geweld. Er zijn geen slachtofferbelangen waar rekening mee gehouden dient te worden.

Blijkens het vrijhedenadvies heeft klager in zijn D&R-plan staan dat hij goed contact wil houden met zijn vrouw en zijn uitwonende, volwassen kinderen. Alhoewel klagers zoon niet op bezoek komt, blijkt uit de belgegevens dat zij een- of tweemaal per week bellen. Het afstuderen aan de universiteit en het bijwonen van de verdediging en diploma-uitreiking zijn belangrijke momenten in het leven van zowel de zoon als van klager.

Verweerder verzoekt zo snel mogelijk uitspraak te doen over de houdbaarheid van de afwijzing van het verzoek tot kortdurend re-integratieverlof voor het bijwonen van het afstuderen van klagers zoon.

3. De beoordeling

Klager is sinds 5 augustus 2017 (in Nederland) gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een criminele organisatie. Volgens klagers registratiekaart is (het resterende gedeelte van) deze straf op grond van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties overgedragen aan de Nederlandse justitiële autoriteiten. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 3 april 2024.

De wet- en regelgeving

In artikel 15 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat re-integratieverlof alleen wordt verleend voor een re-integratiedoel dat is vastgelegd in het D&R-plan. Bij de beslissing tot het verlenen van re-integratieverlof, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:

-    de mate waarin en de manier waarop de gedetineerde, door zijn gedrag gedurende de gehele detentie, een bijzondere geschiktheid heeft laten zien voor een terugkeer in de samenleving;

-    de mogelijkheid om de risico’s die aan het verlof zijn verbonden te beperken en te beheersen;

-    de belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen, in ieder geval met betrekking tot het eerste verzoek om onbegeleid re-integratieverlof (als de gedetineerde is veroordeeld voor een misdrijf als bedoeld in artikel 51e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering);

-    de inspanningen die de gedetineerde heeft geleverd om de schade te vergoeden die het strafbare feit heeft veroorzaakt.

In artikel 19, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat kortdurend re-integratieverlof niet langer duurt dan noodzakelijk voor het realiseren van het doel waarvoor dit verlof wordt verleend en dat dit verlof begint en eindigt op dezelfde dag.

In het tweede en derde lid is bepaald vanaf welk moment een gedetineerde voor dit verlof in aanmerking komt (op basis van de hoogte van de opgelegde straf, het gedeelte dat hij heeft ondergaan en het gedeelte dat hij nog moet ondergaan). Volgens het vierde lid kan worden afgeweken van het tweede en derde lid, op grond van zwaarwegende redenen die zien op de re-integratie van de gedetineerde.

De bestreden beslissing

Klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof is afgewezen in navolging van het negatieve advies van de directeur van de gevangenis van de locatie Roermond, dat als volgt luidt:

“Einddatum van betrokkene is 3-4-2024, hoewel betrokkene qua termijn in aanmerking komt voor een kortdurend re-integratieverlof wordt de vraag gesteld of het bijwonen van een diploma-uitreiking dan een eerste verlof ten behoeve van de re-integratie dient te zijn. Meegenomen is de persoonlijke sfeer en beleving van deze gebeurtenis, hoewel het bijwonen van de gebeurtenis voor betrokkene en diens zoon voor beiden een belangrijk moment zal zijn, is het niet bijwonen van de uitreiking ook niet schadelijk voor hun band.”

Verweerder heeft daaraan onder meer toegevoegd dat op geen enkele wijze is aangegeven en daardoor niet duidelijk is of, en zo ja hoe, deze activiteit bijdraagt aan klagers re-integratie. Contact kan worden onderhouden tijdens bezoekmomenten in de inrichting en door middel van telefonisch contact en beeldbellen. De omstandigheid dat klager in detentie verblijft levert fysieke beperkingen op en is de reden dan wel de oorzaak dat klager niet fysiek bij alle gewenste gelegenheden aanwezig kan zijn.

De overwegingen van de beroepscommissie

De beroepscommissie stelt vast dat klager op grond van artikel 19, derde lid, van de Regeling in aanmerking kan komen voor kortdurend re-integratieverlof.

De beroepscommissie stelt voorop dat bij een verzoek om kortdurend re-integratieverlof inzichtelijk moet worden gemaakt op welke wijze het kortdurend re-integratieverlof bijdraagt aan of in dienst staat van de re-integratiedoelen die in het D&R-plan van de betreffende gedetineerde zijn vastgelegd. Dit brengt met zich mee dat de re-integratiedoelen van de gedetineerde concreet moeten worden omschreven en dat duidelijk dient te zijn op welke manier wordt beoogd de betreffende re-integratiedoelen te bereiken.

Uit klagers meest recente D&R-plan van 19 mei 2022 kan worden opgemaakt dat ‘contact met kinderen verbeteren en behouden’ daarin is opgenomen als re-integratiedoel. Een activiteit die hieruit voort kan vloeien is het bijwonen van de diploma-uitreiking van zijn zoon, zoals tevens is opgenomen in klagers D&R-plan. Het verlofdoel dat klager heeft aangedragen betreft een re-integratieactiviteit en houdt verband met klagers re-integratiedoelen. De beroepscommissie kan het standpunt van verweerder, dat onduidelijk is of, en zo ja hoe, deze activiteit bijdraagt aan klagers re-integratie, dan ook niet volgen.

Het recht van de gedetineerde om in de inrichting bezoek te ontvangen (artikel 38 van de Penitentiaire beginselenwet) is een middel om tijdens de detentieperiode contact met de buitenwereld te onderhouden. Anders dan verweerder in de bestreden beslissing lijkt te stellen, staat dit middel er op zichzelf niet aan in de weg dat klager in het kader van zijn re-integratie en in de laatste fase van zijn detentie zijn zoon tijdens een (kortdurend) re-integratieverlof bezoekt. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de afwijzing van klagers verzoek is gerechtvaardigd, om de reden dat hij op de door verweerder opgesomde wijze contact kan onderhouden met zijn zoon.

Hier komt bij dat uit het vrijhedenadvies van 19 mei 2022 volgt dat klager regelmatig telefonisch contact heeft met zijn zoon en uit de stukken blijkt dat klagers zoon per e-mail heeft verzocht om klager aanwezig te laten zijn bij zijn diploma-uitreiking. Klager heeft dus reeds binnen de muren van de inrichting gewerkt aan zijn re-integratie(doelen).

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 1 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. A. Pahladsingh en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven