Nummer 21/21384/GM
Betreft [Klager]
Datum 23 juni 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de inrichtingsarts). Klager stelt in beroep dat hij heeft geklaagd over het gegeven dat aan hem, ondanks zijn verzoek daartoe, geen lighting gel is voorgeschreven.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft niet bemiddeld.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman, mr. R.I. Kool, en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De ontvankelijkheid
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken vast dat klager beroep heeft ingesteld tegen een brief van een medewerker van de afdeling Gezondheidszorg van het NIFP van 26 april 2021. Klager heeft daartoe verschillende beroepschriften ingediend. In het dossier ontbreekt een klacht (met een verzoek tot bemiddeling door het hoofd zorg). De brief van 26 april 2021 houdt in dat de brieven van klager niet daadwerkelijk een klacht bevatten waarop door de medisch adviseur kan worden bemiddeld en dat klager geen bemiddelingsadvies ontvangt. Verder volgt uit het dossier dat de medisch adviseur (nog) geen verzoek om te bemiddelen ter zake van een klacht van klager over het medisch handelen van de inrichtingsarts van de PI Leeuwarden heeft ontvangen en dat er evenmin een verslag van bemiddeling is opgemaakt.
De secretaris van de beroepscommissie heeft contact opgenomen met de medische dienst van de PI Leeuwarden, waaruit naar voren is gekomen dat klager geen klacht heeft ingediend bij de medische dienst (over het onder 1 vermelde onderwerp).
Ten tijde van de klacht was het beroep tegen medisch handelen van de inrichtingsarts geregeld in de artikelen 28 en verder van de Penitentiaire maatregel (oud). De sinds 1 mei 2011 gestarte werkwijze en bestaande praktijk inzake bemiddeling, is sinds 1 januari 2021 wettelijk geregeld in artikel 71b en verder van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). In een eerste fase vindt voorbemiddeling plaats door het hoofd zorg van de inrichting waar de klacht speelt. Mocht dat niet tot een oplossing leiden, dan kan de klager zijn klacht doorzetten en stuurt het hoofd van de medische dienst de klacht en het verslag van het gesprek ter verdere bemiddeling door naar de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Pas als bemiddeling door de medisch adviseur voor de klager niet bevredigend is, staat beroep bij een speciale beroepscommissie van de RSJ open.
De beroepscommissie is niet gebleken dat klager de bemiddelingsprocedure heeft doorlopen zoals hiervoor is beschreven. Op basis van het dossier en wat het hoofd zorg naar voren heeft gebracht, kan niet worden vastgesteld dat klager een klacht over medisch handelen van de inrichtingsarts van de PI Leeuwarden heeft ingediend. Klager zal om die reden niet ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze uitspraak is op 23 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. R. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter