Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21382/GM, 23 juni 2022, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/21382/GM      

Betreft [Klager]

Datum 23 juni 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Zwolle (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat het door hem verzochte BIG-registratienummer van een medewerker van de medische dienst niet aan hem is verstrekt.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft niet bemiddeld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman, mr. R.I. Kool, en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De ontvankelijkheid

De beroepscommissie stelt op basis van de stukken vast dat klager, die daartoe verschillende beroepschriften heeft ingediend, beroep heeft ingesteld tegen een brief van een medewerker van de afdeling Gezondheidszorg van het NIFP van 26 april 2021.

In het dossier ontbrak aanvankelijk de oorspronkelijke klacht (met het verzoek tot voorbemiddeling door het hoofd zorg). In het dossier zit de brief van 26 april 2021, die inhoudt dat de brieven van klager niet daadwerkelijk een klacht bevatten waarop door de medisch adviseur kan worden bemiddeld en dat klager geen bemiddelingsadvies ontvangt. Verder volgt uit het dossier dat de medisch adviseur (nog) geen verzoek om te bemiddelen ter zake van een klacht van klager over het medisch handelen van de inrichtingsarts van de PI Zwolle heeft ontvangen en dat er evenmin een verslag van bemiddeling is opgemaakt.

De secretaris van de beroepscommissie heeft telefonisch contact opgenomen met de medische dienst van de PI Zwolle, waaruit naar voren is gekomen dat klager een klacht heeft ingediend bij de medische dienst van de PI, maar dat het hoofd zorg naar aanleiding van deze klacht niet heeft bemiddeld. Wel is er informeel met klager gesproken. Volgens de medische dienst heeft klager niet op de juiste manier zijn klacht ingediend en is bovendien vanuit veiligheidsoverwegingen niet bemiddeld.

Ten tijde van de klacht was het beroep tegen medisch handelen van de inrichtingsarts geregeld in de artikelen 28 en verder van de Penitentiaire maatregel (oud). De sinds 1 mei 2011 gestarte werkwijze en bestaande praktijk inzake bemiddeling, is sinds 1 januari 2021 wettelijk geregeld in artikel 71b en verder van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). In een eerste fase vindt voorbemiddeling plaats door het hoofd zorg van de inrichting waar de klacht speelt. Mocht dat niet tot een oplossing leiden, dan kan de klager zijn klacht doorzetten en stuurt het hoofd van de medische dienst de klacht en het verslag van het gesprek ter verdere bemiddeling door naar de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Pas als bemiddeling door de medisch adviseur voor de klager niet bevredigend is, staat beroep bij een speciale beroepscommissie van de RSJ open. Nu er geen bemiddeling door de medisch adviseur heeft plaatsgevonden, kan de beroepscommissie het beroep niet behandelen en zal zij zich onbevoegd verklaren.

De beroepscommissie acht het zonder meer niet begrijpelijk dat in dit geval niet is bemiddeld door het hoofd zorg. De genoemde omstandigheden vormen geen goede reden om de bemiddeling over te slaan. Bovendien kent het indienen van een klacht geen vormvereiste(n) en geldt slechts dat dit schriftelijk gebeurt door of namens een gedetineerde (vgl. RSJ 17 september 2020, R-19/5493/GM).

Nu klager inmiddels niet meer verblijft in de PI Zwolle, zal de beroepscommissie de klacht niet ter bemiddeling voorleggen aan het hoofd van de medische dienst van de PI Zwolle, maar de klacht rechtstreeks doorsturen naar de medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid, met het verzoek om de klacht waarop nog geen bemiddeling is gevolgd alsnog in behandeling te nemen.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd en stuurt klagers klacht door naar de medisch adviseur met het verzoek om de klacht alsnog in behandeling te nemen.

Deze uitspraak is op 23 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. R. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven