Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27456/STA, 20 mei 2022, schorsing
Uitspraakdatum:20-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/27456/STA

Betreft [verzoeker]

Datum 20 mei 2022

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

Op 17 mei 2022 heeft een kamerinspectie van verzoekers kamer plaatsgevonden, met daaropvolgend onderzoeksmaatregelen en inbeslagname van verzoekers spullen.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van het hoofd van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug (hierna: de instelling) op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (VE-2022-59).

2. De standpunten

Standpunt van verzoeker

Op 17 mei 2022 zijn tijdens een kamercontrole verschillende spullen van verzoeker in beslag genomen. Verzoeker heeft hiervan geen afgiftebewijs gekregen. De in beslag genomen spullen had verzoeker al sinds 26 november 2021 op zijn kamer en zijn eerder gecontroleerd. Tijdens de kamercontrole is verzoeker gefouilleerd en op de ICU-A geplaatst onder cameratoezicht. Verzoeker heeft geen enkel vertrouwen meer in het personeel. Het personeel maakt zijn eigen regels en is racistisch.

Standpunt van het hoofd van de instelling

De instelling stelt dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn schorsingsverzoek, nu de spoedeisendheid ontbreekt. Inhoudelijk wordt opgemerkt dat op 17 mei 2022 een kamercontrole heeft plaatsgevonden in verband met een vermist broodmes. Omdat er rondom verzoeker veel ruis is, door onder andere het uitdijen in spullen en de onoverzichtelijke kamerinventaris is ook zijn kamer geïnspecteerd. Tijdens deze inspectie zijn twee grote aangebroken rollen plakband, drie kleine nieuwe rollen plakband, één pritstift, twee zwarte stiften, drie blauwe pennen, één audiosnoer, 15 cd’s en een bus zout van zijn kamer gehaald en in zijn locker opgeborgen. Een grijs dienblad en een kledinghanger zijn opgeborgen in een van zijn dozen in het magazijn. Verzoeker is tijdens de kamercontrole, ten behoeve van de veiligheid op de afdeling, tijdelijk in de beveiligde kamer geplaatst op ICU-A. Hier hangt een camera maar deze was niet aan. Wanneer cameratoezicht noodzakelijk is, zal gebruik van de camera van tevoren aan verpleegden gemeld worden.

3. De beoordeling

Naar het oordeel van de voorzitter kan verzoeker in het verzoek worden ontvangen, nu het verzoek ziet op een schending van verzoekers eigendomsrecht als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt).

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van het hoofd van de instelling slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen.

Ten aanzien van hetgeen verzoeker heeft opgemerkt over de onderzoeksmaatregelen (fouilleren, verblijf op ICU-A) kan een schorsing niet meer tot het beoogde resultaat leiden, nu deze niet meer ten uitvoer worden gelegd. Verzoeker heeft dan ook geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek. De voorzitter zal het verzoek voor zover dat ziet op de onderzoeksmaatregelen daarom afwijzen.

Wat betreft de op 17 mei 2022 in beslag genomen spullen van verzoeker, overweegt de voorzitter dat het hoofd van de instelling onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom verzoeker die in beslag genomen eigendommen niet langer op zijn kamer mag hebben. Hierbij is in aanmerking genomen dat verzoeker heeft verklaard dat hij de op 17 mei 2022 in beslag genomen eigendommen al sinds november 2021 op zijn kamer had en deze eigendommen al eerder zijn gecontroleerd, en het hoofd van de instelling deze verklaring niet heeft bestreden. Voorts heeft de instelling niet toegelicht waarom verzoeker geen schriftelijke mededeling ingevolge artikel 29, in verbinding met artikel 23, vijfde lid, Bvt van de inbeslagname is gegeven. De voorzitter zal daarom het verzoek voor zover dat ziet op de inbeslagname van verzoekers eigendommen toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

4. De uitspraak

De voorzitter:

wijst het verzoek af voor zover dat ziet op de onderzoeksmaatregelen;

wijst het verzoek toe voor zover dat ziet op de inbeslagname van verzoekers eigendommen en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 20 mei 2022 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven