Nummer 21/20252/GA
Betreft [klager]
Datum 2 augustus 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de luchtplaats onveilig is.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 19 februari 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (LW-2020-522). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager dient te worden ontvangen in zijn beklag, nu het wel degelijk een beslissing van de directeur is om hem te laten luchten op de onveilige luchtplaats, in plaats van op de gerenoveerde luchtplaats. De directeur komt zijn zorgplicht niet na. Voor het overige persisteert klager bij de standpunten aangevoerd in de beklagprocedure.
Standpunt van de directeur
De directeur persisteert bij hetgeen omschreven staat in zijn in de beklagprocedure ingediende verweerschrift.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid van het beklag
Ingevolge artikel 49, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft een gedetineerde recht op recreatie en dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet. Nu het onder de zorgplicht van de directeur valt te zorgen dat het recht op luchten daadwerkelijk – en daarmee veilig – kan worden uitgeoefend, dient het beklag te worden aangemerkt als een klager betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie afdoen.
Inhoudelijke beoordeling
Uit de stukken volgt dat de directeur periodiek onderhoud laat uitvoeren aan de luchtplaatsen, omdat dit bijdraagt aan het goed begaanbaar houden van de luchtplaatsen. Volgens de directeur wordt dit onderhoud normaliter niet geleid door incidenten of klachten. De door klager aangegeven onregelmatigheden of schade worden wel op prijs gesteld. In dit geval heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie adequaat gehandeld toen hem de klachten over de luchtplaats bekend zijn geworden, nu hij middels een opdracht aan de facilitaire dienst de los- en schuinliggende tegels recht heeft laten leggen. Gelet op het voorgaande heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende invulling gegeven aan zijn zorgplicht. De beroepscommissie zal het beklag dus ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 2 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.
secretaris voorzitter