Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20495/GA, 16 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/20495/GA

Betreft [Klager]

Datum 16 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet verstrekken van een lunchpakket tijdens het rechtsgangvervoer.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 1 maart 2021 het beklag gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend (Z1-2020-1001). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft beroep ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. R.I. Kool en de directeur van de PI Zwolle (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager kan zich verenigen met het oordeel van de beklagrechter. Er dient echter nog wel een tegemoetkoming te worden vastgesteld voor het niet verstrekken van de maaltijd. Klager heeft namelijk ongemak geleden door dit verzuim van de directeur. Op grond van de RSJ standaardbedragen tegemoetkomingen dient er een tegemoetkoming van €7,50 te worden vastgesteld.

Standpunt van de directeur

Indien een gedetineerde op transport gaat, kan men zijn of haar eigen brood, drinken en fruit meenemen. De verpakking dient wel controleerbaar te zijn. Uit niets blijkt dat klager geen lunch mee heeft gekregen of dat deze niet aan klager is aangeboden. Klager heeft niet aangetoond dat hij geen lunch mee heeft gekregen vanuit de PI Zwolle.

3. De beoordeling

Ter beoordeling ligt enkel de vraag voor of een tegemoetkoming dient te worden toegekend. De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. De beklagrechter heeft geoordeeld dat voldoende aannemelijk is geworden dat aan klager tijdens het rechtsgangvervoer geen lunchpakket is verstrekt. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager hierdoor ongemak ondervonden. De beroepscommissie kan zich dan ook niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter om geen tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen voor zover in beroep aan de orde en aan klager een tegemoetkoming toekennen van €7,50.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

Deze uitspraak is op 16 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

secretaris                                                   voorzitter

Naar boven