Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27186/SGV, 3 mei 2022, schorsing
Uitspraakdatum:03-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer           22/27186/SGV

Betreft              verzoeker

Datum              3 mei 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 25 april 2022 (ambtshalve) beslist om aan verzoeker strafonderbreking in het kader van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) te verlenen.

Verzoekers raadsvrouw, mr. N.B. Swart, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek, van het beroepschrift (22/27187/GV) en van de nadere reactie van verzoekers raadsvrouw.

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van verweerder slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beroep is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter overweegt daartoe als volgt.

De feiten

Verzoeker heeft de Marokkaanse nationaliteit en verblijft reeds langdurig in Nederland. Hij komt sinds 1999 regelmatig in aanraking met justitie en politie en sinds 2004 heeft hij meerdere keren in detentie verbleven. Verzoeker behoort tot de categorie strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Er is reeds dertien keer geprobeerd om verzoeker uit te zetten naar Marokko. Dit is niet gelukt. Op dit moment verblijft verzoeker in detentie voor het ondergaan van een gevangenisstraf van 27 maanden vanwege - kort gezegd - illegaal verblijf in Nederland en diefstal met geweld. Verzoekers einddatum is op dit moment bepaald op 16 januari 2024 en de eerst mogelijke datum voor het verlenen van strafonderbreking is bepaald op 7 december 2022. De Marokkaanse ambassade heeft zeer recent een laissez-passer voor verzoeker afgegeven tot en met 6 mei 2022. 

Beoordeling verleende strafonderbreking

Ingevolge artikel 40a van de Regeling kan (ambtshalve) strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend. Indien een vrijheidsstraf van ten hoogste drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend nadat ten minste de helft van de straf is ondergaan, zo is bepaald in artikel 40a, tweede lid, van de Regeling.

De voorzitter begrijpt dat sprake is van een zéér uitzonderlijke situatie, vanwege het door de Marokkaanse autoriteiten afgegeven tijdelijke reisdocument tot en met 6 mei 2022. Echter, nu de eerst mogelijke datum voor het verlenen van strafonderbreking is bepaald op 7 december 2022, komt verzoeker op grond van artikel 40a, tweede lid, van de Regeling op dit moment niet in aanmerking voor het verlenen van strafonderbreking voor onbepaalde tijd op grond van artikel 40a van de Regeling. Gelet daarop is de bestreden beslissing in strijd met de wet genomen. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van verweerder met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

Deze uitspraak is op 3 mei 2022 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven