Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/25082/GM, 12 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer           21/25082/GM

Betreft              [Klager]

Datum              12 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingstandarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de inrichtingstandarts). Klager beklaagt zich erover dat hij voor de problemen met zijn gebit – ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe – niet vaak genoeg is gezien door de inrichtingstandarts.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft […], hoofd zorg, namens de inrichtingstandarts, gehoord op de digitale zitting van 25 maart 2022. Klager heeft kort voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de zitting medegedeeld dat hij geen gebruik wenst te maken van de gelegenheid om te worden gehoord.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft in drie jaar tijd meerdere verzoeken ingediend bij de medische dienst voor onderhoud aan zijn gebit. In die drie jaar is er geen enkele controle uitgevoerd, is er slechts één keer een wortel getrokken en is ook maar één keer een kies opgevuld. Dit laatste was naar aanleiding van klachten over een ontsteking. Er is nu een nieuwe inrichtingstandarts waar klager zeer tevreden over is. Deze inrichtingstandarts heeft tandplak van drie jaar moeten verwijderen en er moet volgens hem één kies van klagers bovenkaak getrokken worden, omdat deze kies ‘dood’ is. Door de nalatigheid van de eerdere inrichtingstandarts moet de tand eruit.

Standpunt van de inrichtingstandarts

Gelet op het medisch dossier is er voldoende aandacht geweest voor klagers problemen. In 2019 heeft klager een verzoek gedaan voor controle bij de inrichtingstandarts. Tot 13 mei 2019 is daar geen reactie opgekomen. Klager wordt telkens opgeroepen voor de inrichtingstandarts, maar hij weigert te verschijnen. Dat hij niet verschijnt, zou kunnen komen door het vervelende nieuws dat hij over zijn strafzaak heeft gekregen. Er is door de inrichtingsarts antibiotica voorgeschreven en is hij doorverwezen naar de ‘nieuwe’ inrichtingstandarts.

3. De beoordeling

Ingevolge artikel 29, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) (geldend tot 1 januari 2021) en artikel 71c, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) dient een klacht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts te worden ingediend uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt, heeft plaatsgevonden.

Klagers klacht is gedateerd 13 oktober 2021 en betreft volgens klager het medisch handelen van de ‘oude’ inrichtingstandarts. Dit zou de periode van 10 december 2018 tot en met 13 oktober 2021 betreffen. Uit het medisch dossier volgt dat klager – zo begrijpt de beroepscommissie – op 13 oktober 2021 een briefje heeft ingeleverd met complimenten over de ‘nieuwe’ inrichtingstandarts. De beroepscommissie begrijpt de klacht van klager zo dat hij zich naar aanleiding van de hem op dat moment bekend geworden bevindingen van de nieuwe inrichtingstandarts wenst te beklagen over het medisch handelen van de ‘eerdere’ inrichtingstandarts. Om die reden zal de beroepscommissie klagers klacht inhoudelijk behandelen.

De beroepscommissie stelt op grond van het medisch en het tandheelkundig dossier vast dat klager in ieder geval drie keer is gezien door de ‘oude’ inrichtingstandarts. Daarnaast – zo volgt uit het standpunt van het hoofd zorg in beroep – is klager meerdere keren opgeroepen om bij de inrichtingstandarts te komen, maar heeft hij geweigerd om op deze afspraken te verschijnen. De beroepscommissie heeft geen aanleiding om aan de juistheid van deze inlichtingen te twijfelen. Gelet hierop is niet gebleken dat er onvoldoende aandacht voor klager is geweest.

Klager klaagt in zijn klaagschrift dat de ‘oude’ inrichtingstandarts zijn zorgplicht niet is nagekomen. In het beroepschrift schrijft hij dat de ‘nieuwe’ inrichtingstandarts drie jaar oud tandplak moest verwijderen en dat door nalatigheid van de ‘oude’ inrichtingsarts de kies van zijn bovenkaak getrokken moest worden, nu deze ‘dood’ zou zijn. De beroepscommissie volgt dit niet. Het ontwikkelen van tandplak en het niet verwijderen daarvan in een periode van drie jaar leidt in het algemeen niet tot het verloren gaan van een, in dit geval, verstandskies. Deze stelling wordt evenmin ondersteund met wat bekend is over klagers tandproblematiek, zoals blijkt uit het medisch en tandheelkundig dossier.

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingstandarts niet worden aangemerkt als in strijd met de (destijds) geldende norm van artikel 28 van de Pm (oud) en van het huidige artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 12 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. A.A.J. Jeurissen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven