Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0348/GB, 25 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/348/GB

Betreft: [klager] datum: 25 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 januari 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager, gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Torentijd te Middelburg, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 april 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam, van waaruit hij is overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Haaglanden te ‘s-Gravenhage. Op 24 januari 2008 is hij geplaatst in de gevangenis
Torentijd te Middelburg, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager wil geplaatst worden in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) in plaats van in een reguliere gevangenis. Klager is van mening dat er geen sprake meer is van maatschappelijke onrust nu het feit waarvoor hij in voorlopige hechtenis verblijft
inmiddels 31 maanden geleden is gepleegd en er alleen kort na de pleegdatum enkele persberichten over zijn verschenen. Klager heeft thans geen last meer van psychische druk. Die problemen ontstonden door een combinatie van een burn-out, met een
depressie en medicijngebruik. De medicatie is inmiddels volledig afgebouwd en er is thans, mede door het ontbreken van andere stressfactoren, geen sprake meer van een psychische druk, buiten de angst dat medegedetineerden zullen ontdekken wie klager
is.
De psycholoog of een medewerker van het Openbaar Ministerie heeft nooit met klager gesproken. Hun advies is gegeven enkel naar aanleiding van bestudering van klagers rapportages. Tijdens het verblijf in het h.v.b./ISD Haaglanden is door het personeel
aangegeven dat klager in aanmerking zou moeten komen voor plaatsing in een b.b.i. Klager wil daar graag zo snel als mogelijk geplaatst worden.

Klagers raadsvrouw, mr. S.J. Paans, heeft het beroep nog aangevuld en daartoe het volgende – zakelijk weergegeven - aangevoerd:
De beslissing om klager niet te plaatsen in een b.b.i., is genomen op grond van de adviezen van het Openbaar Ministerie en de inrichtingspsycholoog. Het advies van het Openbaar Ministerie is volledig gegrond op gegevens zoals die bekend waren ten tijde
van het plegen van het strafbare feit, waarvoor klager thans gedetineerd is. Er wordt in dat advies voorbijgegaan aan de omstandigheid dat klager inmiddels gewerkt heeft aan zijn problematiek. Het opvolgen van het advies van de inrichtingspsycholoog is
door de selectiefunctionaris onvoldoende onderbouwd. De psycholoog heeft enkel aangegeven dat de geëigende route vanuit een bijzondere zorgafdeling (b.z.a.) naar een b.b.i. loopt via een reguliere gevangenis. Een dergelijke gevangenisplaatsing is geen
criterium om in een b.b.i. geplaatst te kunnen worden. Voorts is de selectiefunctionaris niet ingegaan op klagers persoonlijke belangen. Klager heeft belang bij een plaatsing in een b.b.i. in verband met gemakkelijker verlofmogelijkheden en de
mogelijkheid om te werken aan zijn resocialisatie

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is voor een plaatsing in een gevangenis gekozen op basis van de adviezen van het Openbaar Ministerie en de inrichtingspsycholoog. Het feit waarvoor klager thans in detentie verblijft, heeft indertijd maatschappelijke onrust opgeleverd en bij klager
was er destijds sprake van een psychische problematiek. Die was zodanig dat hij door de rechtbank in eerste aanleg deels niet toerekeningsvatbaar is geacht. Klager is indertijd op een b.z.a. geplaatst in verband met de door klager, in verband met zijn
psychische problematiek, benodigde speciale bejegening. De selectiefunctionaris is van mening dat de stap van een kleine en beschermde setting naar een onbeschermde setting een grote stap is. Om die reden wordt het wenselijk geacht dat klager eerst een
periode in een reguliere gevangenissetting verblijft. In die situatie kan bekeken worden hoe klager zich in de minder beschermde omgeving van een reguliere gevangenis staande weet te houden. Indien een en ander goed verloopt zou klager na drie maanden
voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking kunnen komen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Torentijd is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Blijkens het advies van de inrichtingspsycholoog van het h.v.b./ISD Haaglanden heeft klager in dat h.v.b. op de b.z.a. verbleven in verband met een bij klager bestaande persoonlijkheidsproblematiek. Hij werd overgeplaatst vanuit het h.v.b./ISD
Rotterdam in verband met beheersproblemen. De op een b.z.a. verblijvende gedetineerden krijgen regimair gezien meer aandacht en verzorging dan gedetineerden die op een reguliere afdeling verblijven. De beslissing van de selectiefunctionaris, om klager
nog niet over te plaatsen naar een minder beveiligde inrichting omdat moet worden aangezien hoe klager zal reageren op een minder beschermende leefsituatie, kan alle belangen en omstandigheden afwegende niet onredelijk of onbillijk worden geacht.

De beroepscommissie begrijpt de beslissing van de selectiefunctionaris zo dat medio april 2008 zal worden bezien of klager in aanmerking kan komen voor plaatsing in een b.b.i.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 maart 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven