Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19414/GA, 6 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/19414/GA

Betreft [klager]

Datum 6 juli 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van een postpakket dat door zijn vriendin naar hem toegezonden is.

De beklagrechter bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 8 januari 2021 het beklag ongegrond verklaard (EH-2020-369). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de locatie Esserheem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De verzender is weliswaar verantwoordelijk voor het postpakket tot het de ontvanger bereikt, maar in dit geval heeft het postpakket de ontvanger reeds bereikt. Op het overgelegde track-and-tracedocument is te zien dat het postpakket op 14 juli 2020 om 07:03 uur is afgeleverd bij Postbus 39 in Norg. Deze postbus is van de locatie Esserheem. De locatie Esserheem is daarmee verantwoordelijk voor het postpakket. Bovendien is er getekend voor ontvangst. Als het probleem ligt bij een externe partij, neemt dat de verantwoordelijkheid van de locatie Esserheem niet weg. In de bijgevoegde brief van klagers mentor wordt bevestigd dat poststukken kwijt zijn en dat klager verder zijn post wel ontvangt via de postbus in Norg.

Standpunt van de directeur

Klager dient niet te worden ontvangen in zijn beroep, nu de aangevoerde gronden in het beroepschrift al zijn meegenomen in de uitspraak van de beklagrechter. Een reactie op het beroepschrift zou daarom neerkomen op een herhaling van de standpunten zoals eerder verwoord in de verweerschriften aan de beklagrechter van 15 september 2020 en 12 november 2020 en de ter zitting besproken opvattingen.

3. De beoordeling

Anders dan de directeur meent, acht de beroepscommissie klager ontvankelijk in zijn beroep. Het door klager, die niet wordt bijgestaan door een raadsman of -vrouw, ingediende beroepschrift geeft in voldoende mate aan dat en waarom klager het niet eens is met de beslissing van de beklagrechter.

Op grond van het door klager overgelegde track-and-tracedocument acht de beroepscommissie het aannemelijk dat het voor klager bestemde postpakket bij de door de locatie Esserheem gebruikte postbus in Norg is afgeleverd en dat voor de ontvangst hiervan is getekend. Dit wordt ook in de stukken bevestigd door de directeur. Nu het postpakket is afgeleverd op het postadres van de locatie Esserheem en daarvoor is getekend, is de verantwoordelijkheid voor dit pakket overgegaan van de verzendende partij op de directeur. Dat vervolgens mogelijk iets is misgegaan bij het postagentschap, doet aan deze verantwoordelijkheid niet af. Het is aan de directeur om dit probleem met het postagentschap op te lossen. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In dit geval is de omvang van de schade niet eenvoudig vast te stellen, nu geen aankoopbonnen of andere bewijsstukken met betrekking tot de waarde van het postpakket overgelegd zijn. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op €25,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-.

Deze uitspraak is op 6 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven