Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8689/GA, 6 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer R-20/8689/GA

Betreft [klager]

Datum 6 juli 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij na zijn overplaatsing naar de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard zijn boodschappen van week 33, die hij in de locatie Roermond had besteld, niet geleverd heeft gekregen en tevens zijn geld niet retour heeft ontvangen.

De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 24 november 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (R-2020-652). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. J.M. McKernan en de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft op 5 oktober 2021 en op 17 november 2021 de directeur verzocht om nadere toelichtingen. De directeur heeft op 21 januari 2022 gereageerd op dit verzoek. Klager en zijn raadsvrouw zijn in de gelegenheid gesteld op de nadere inlichtingen van de directeur te reageren. De raadsvrouw heeft op 9 februari 2022 van deze gelegenheid gebruikgemaakt.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ten onrechte niet ontvangen in zijn beklag. Op zijn afdeling in de PI Sittard is aangegeven dat getracht zou worden de kwestie op te lossen. Klager heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te klagen bij de winkel. Hij heeft in eerste instantie gewacht op de uitslag, maar hij heeft nooit enige reactie gehad op zijn winkelbeklag. Vervolgens heeft klager regulier beklag ingesteld bij de commissie van toezicht. 

Klager was op de hoogte van de omstandigheid dat hij zou worden overgeplaatst, maar hij was niet op de hoogte van de datum hiervan. Uit veiligheidsoverwegingen wordt dit normaliter niet kenbaar gemaakt. Klager kreeg daags van te voren omstreeks 16:30 uur te horen dat hij de volgende ochtend om 07:30 uur overgeplaatst zou worden naar de PI Sittard. Dezelfde avond heeft hij aan het inrichtingspersoneel verzocht om zijn bestelde boodschappen te annuleren. De bestelling is afgeschreven, waaruit blijkt dat deze niet is geannuleerd. Klager heeft noch zijn bestelde boodschappen ontvangen, noch zijn geld retour ontvangen. De bestelde droogwaren hebben een waarde van €78,10 en de bestelde verswaren een waarde van €11,77. De directeur heeft geen zorg gedragen voor de adequate wijze waarop leveringen vanuit de inrichtingswinkel door diens personeel dienen te worden uitgevoerd. De bestelde goederen hadden geleverd kunnen worden in de PI Sittard. Klager verzoekt zijn standpunt mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van de directeur

De winkelklacht van klager is niet bewaard gebleven, waardoor de directeur deze niet inhoudelijk kan toelichten. Op 21 januari 2022 is de klachtenprocedure van de winkel geactualiseerd opgenomen in de ‘winkelprocedure Ter Peel’. Navraag levert op dat op klachten in elk geval binnen een week wordt gereageerd.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Ontvankelijkheid van klager in beklag

Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) wordt het klaagschrift uiterlijk ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat klager naar aanleiding van de afschrijving een klacht heeft ingediend bij de winkel en heeft geprobeerd de kwestie op te lossen via zijn afdeling in de PI Sittard. Uit de stukken volgt dat klager op de klacht bij de winkel geen reactie heeft ontvangen en daarom vervolgens beklag heeft ingediend bij de commissie van toezicht. Gelet op het vorenstaande kan klager niet worden verweten dat hij buiten de termijn van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw beklag heeft ingediend. Dat de directeur aanvoert dat (binnen de geactualiseerde klachtprocedure) in elk geval binnen een week op winkelklachten wordt gereageerd, doet hier niet aan af, gelet op het tijdsverloop sinds het indienen van het klaagschrift. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.

Inhoudelijke beoordeling

Ingevolge artikel 44, vijfde lid, van de Pbw draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. In de huisregels van de locatie Roermond (2018) is in paragraaf 3.7 bepaald dat de winkelspullen eens per week worden geleverd. Ten aanzien van (het annuleren van) bestellingen in het geval van een overplaatsing is niets bepaald, in tegenstelling tot hetgeen de directeur in zijn verweerschrift benoemt. Uit vaste rechtspraak van de RSJ volgt dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw er zorg voor draagt dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd (vgl. RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). Het bestaan van de mogelijkheid te klagen bij de winkel ontslaat de directeur niet van diens zorgplicht. Die klachtenprocedure is immers niet met enige waarborg omkleed (vgl. RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA).

Droogwaren en verswaren

De beroepscommissie acht het aannemelijk dat de droogwaren besteld zijn voor een bedrag van €78,10 en de verswaren voor een bedrag van €11,77, nu deze bedragen ook volgen uit de inlichtingen bij het verweerschrift van de directeur. Uit de stukken volgt verder dat verswaren in geen enkel geval geannuleerd kunnen worden, nu deze speciaal voor een gedetineerde worden ingekocht. Dit is niet in strijd met hogere wet- of regelgeving en naar het oordeel van de beroepscommissie – gelet op de achterliggende reden – in beginsel niet onredelijk of onbillijk. Het beklag zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van de droogwaren is gebleken dat deze niet retour zijn gekomen in de winkel, waardoor het betaalde bedrag niet aan klager retour is geboekt. Klager heeft onweersproken gesteld dat hij het inrichtingspersoneel heeft verzocht zijn bestelling te annuleren, kort nadat hij op de hoogte was gesteld van zijn overplaatsing. Tevens is onweersproken gebleven dat klager noch zijn boodschappen heeft ontvangen, noch zijn geld retour heeft gekregen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur in onderhavig geval niet voldaan aan zijn zorgplicht. Niet is gebleken dat de directeur enige inspanningen heeft verricht om de schade voor klager te beperken of te herstellen door de bestelde droogwaren retour te zenden, na te leveren aan klager of een alternatief te bieden. Nu de winkelklacht van klager niet bewaard is gebleven, kan het tegendeel ook niet meer volgen. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie in zoverre het beroep gegrond verklaren en het beklag gegrond verklaren.

Tegemoetkoming

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Dat is in onderhavig geval aan de orde ten aanzien van de betaalde, maar niet geleverde droogwaren. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming – gelet op de waarde van de bestelde droogwaren – vaststellen op €78,10.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag voor zover dit ziet op de betaalde, maar niet geleverde droogwaren gegrond en voor zover het ziet op de verswaren ongegrond.  Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €78,10.

Deze uitspraak is op 6 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven