Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21843/GB, 22 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21843/GB

Betreft              [Klager]

Datum              22 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 4 mei 2021 beslist klager vanuit de Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) van de locatie Roermond terug te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 9 juni 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsvrouw, mr. S.G.H. van de Kamp, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers standpunt in het ingediende bezwaarschrift wordt door verweerder aan de kant geschoven door aan te geven dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat er toestemming was gegeven om zich later bij de BBA te melden. Er is geen enkel onderzoek verricht naar de aannemelijkheid van klagers stellingen. Klager heeft getracht de betreffende medewerker van de PI Sittard te spreken, maar hij heeft geen toegang tot hem. De directeur van de PI Sittard heeft dat wel, maar geeft er geen blijk van klagers verhaal te willen controleren. Verweerder heeft zich ook niet (kenbaar) vergewist van het feit dat klagers verklaring zou kunnen kloppen. Daarnaast is geenszins rekening gehouden met klagers eerdere gedrag in de inrichting, dat hij net was geplaatst in een BBA en dat hij uitleg en toelichting heeft gegeven over de situatie. Een directe terugplaatsing is dan ook een forse sanctie.

Verzocht wordt om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van verweerder

Klager is vanuit de BBA teruggeplaatst in de gevangenis van de PI Sittard, omdat hij zich te laat had gemeld bij de BBA. Hiermee heeft klager zich niet gehouden aan de voorwaarden die gelden voor een verblijf in een BBA. Ter onderbouwing wordt verwezen naar de bestreden beslissing, het selectieadvies van 3 mei 2021, het schriftelijk verslag van 3 mei 2021 en de uitspraak van de beklagcommissie van 7 december 2021.

 

3. De beoordeling

De ontvankelijkheid van klager in beroep

Nu klager in vrijheid is gesteld, heeft hij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou hij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is echter verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

De regelgeving

Op grond van artikel 3, eerste lid, (oud) van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een Beperkt Beveiligde Inrichting of in een BBA gedetineerden worden geplaatst die:

-    een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen;

-    een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden;

-    beschikken over een aanvaardbaar verlofadres;

-    zijn gepromoveerd.

De bestreden beslissing

Verweerder heeft klager teruggeplaatst in de gevangenis, omdat klager zich niet aan de afspraken en voorwaarden heeft gehouden met betrekking tot de aan hem verleende vrijheden.

De overwegingen van de beroepscommissie

Uit de stukken volgt dat klager zich op 3 mei 2021 om 10:00 uur bij de BBA van de locatie Roermond diende te melden. In dat kader heeft klager een verlofpas vanuit de PI Sittard meegekregen die gold van 3 mei 2021 08:00 uur tot aan 3 mei 2021 10:00 uur. Klager zou op 3 mei 2021 reeds om 07:30 uur zijn vertrokken vanuit de PI Sittard en heeft zich uiteindelijk om 15:15 uur gemeld bij de BBA van de locatie Roermond.

Vaststaat dat aan klager een verlofpas was afgegeven waarop stond dat hij zich op 3 mei 2021 om uiterlijk 10:00 uur diende te melden bij de BBA van de locatie Roermond. Klager was er ook van op de hoogte dat hij zich op uiterlijk dit tijdstip diende te melden. De door klager aangevoerde omstandigheid dat een medewerker van de PI Sittard aan hem mondeling toestemming zou hebben verleend om zijn auto op te halen in Heesch en dat klager in die zin te goeder trouw zou hebben gehandeld, wat hier ook van zij, doet er niet aan af dat klager zich ingevolgde de afgegeven verlofpas uiterlijk om 10:00 uur diende te melden. Klager wist immers dat hij het uiterste meldtijdstip niet zou halen als hij eerst zijn auto zou ophalen, maar heeft tegelijkertijd in dat kader geen stappen ondernomen om een nieuwe verlofpas te verkrijgen dan wel om er zorg voor te dragen dat alle betrokken partijen hiervan verwittigd waren en hiermee akkoord waren.

Een verblijf in een BBA vergt van een gedetineerde een grote verantwoordelijkheid in onder meer het nakomen van de gemaakte afspraken. Nu dit al voor de aanvang van klagers verblijf in de BBA niet goed is gegaan, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in redelijkheid en billijkheid tot de bestreden beslissing heeft kunnen komen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 22 maart 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven