Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3467/GA, 18 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3467/GA

betreft: [klager] datum: 18 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 december 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het ondergaan van een urinecontrole en de celinspecties.

De beklagrechter heeft het beklag betreffende de urinecontrole ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter heeft over het beklag betreffende de celinspecties geen uitspraak gedaan.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Noch door de directie noch door de beklagrechter wordt voorafgaand aan de uitspraak onderzoek gedaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de klacht over de urinecontrole kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van de klacht betreffende de celinspecties heeft de beklagrechter geen uitspraak gedaan. De beroepscommissie zal de klacht om redenen van doelmatigheid zelf inhoudelijk beoordelen en afdoen.
Ingevolge artikel 34, eerste lid onder a., Pbw is de directeur bevoegd de verblijfsruimte van een gedetineerde op de aanwezigheid van voorwerpen die niet in zijn bezit mogen zijn te onderzoeken indien dit onderzoek plaatsvindt in het kader van het
algemeen toezicht op de aanwezigheid van verboden voorwerpen in de verblijfsruimten van gedetineerden. In zijn klaagschrift voert klager aan dat de celinspecties bij hem nutteloos zijn en dat hij geen ongewenst bezoek van personeel wenst.
Klager heeft in zijn klaagschrift geen nadere feitelijke onderbouwing van deze klacht naar voren gebracht.
De beroepscommissie overweegt dat niet aannemelijk is geworden dat de bevoegdheid niet is aangewend voor het doel waarvoor de bevoegdheid is gegeven, te weten controle. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissingen van de directeur om klagers
cel te onderwerpen aan celinspecties niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de urinecontroles ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter. Zij verklaart het beklag ten aanzien van de celinspecties ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 18 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven