Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0455/GV, 18 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/455/GV

betreft: [klager] datum: 18 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.D. Meerman, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 15 februari 2008 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek om incidenteel verlof, teneinde haar partner in staat te stellen hun kind, dat tijdens detentie geboren is, te ontmoeten, is om onbegrijpelijke redenen afgewezen. Ook is de
afwijzing gebrekkig gemotiveerd. Klaagster vraagt de beroepscommissie om alnog een positieve beslissing te nemen op het verzoek om incidenteel verlof.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het openbaar ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om zogenaamd omgekeerd bezoek. Het openbaar ministerie geeft dit negatief advies omdat het wil voorkomen dat klaagster en haar partner hun verklaringen onderling kunnen
beïnvloeden hangende de behandeling van het hoger beroep in hun strafzaak. Nu er geen sprake is van een situatie waarin het omgekeerde bezoek van cruciaal belang is, kan afgewacht worden tot beide gedetineerden zijn afgestraft.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het Moeder-met-kindhuis (MMK) Ter Peel te Sevenum heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Daarbij is verwezen naar het negatieve advies van de officier van justitie.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van een eventueel omgekeerd bezoek tussen klaagster en haar partner.

3. De beoordeling
Klaagster verblijft thans in voorlopige hechtenis in afwachting van de behandeling van haar strafzaak door het Gerechtshof te Amsterdam.

Klaagster heeft verzocht om incidenteel verlof teneinde samen met haar kind een bezoek te kunnen brengen aan haar eveneens gedetineerde partner.
Op grond van het bepaalde in het eerste lid van artikel 27 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), kan – zoals in dit geval – incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een gedetineerde levenspartner,
indien de gedetineerden elkaar tengevolge van de detentie ten minste drie maanden niet hebben ontmoet. Op grond van het tweede lid van artikel 27 van de Regeling dienen in een hiervoor genoemd geval de beide inrichtingen met het bezoek in te stemmen.
Nu de Minister het verzoek niet heeft afgewezen in verband met het niet voldoen aan een van de eisen van artikel 27 van de Regeling, gaat de beroepscommissie er vanuit dat aan die eisen is voldaan. De vraag is vervolgens of aan het negatieve advies van
het openbaar ministerie in dit geval een zodanig gewicht moet worden toegekend, dat dit de afwijzing van het verzoek om incidenteel verlof kan rechtvaardigen. De beroepscommissie beantwoordt die vraag negatief. Klaagster en haar partner zijn
(kennelijk)
beiden nog verdachten in een strafzaak. Op grond daarvan zou kunnen worden gevreesd, dat beiden hun verklaringen op elkaar zouden kunnen afstemmen. Nu evenwel uit het advies van de directeur van het MMK Ter Peel naar voren komt dat klaagster en haar
partner één keer per twee weken telefonisch contact mogen hebben, moet die vrees onvoldoende zwaarwegend worden geacht ten opzichte van het belang voor klaagster en haar partner en hun kind op onderling conctact. Het vorenstaande in onderling verband
en
samenhang bezien, maakt dat de bestreden beslissing is genomen op een grond die deze beslissing onvoldoende kan dragen. Dat maakt dat het beroep gegrond moet worden verklaard, de bestreden beslissing moet worden vernietigd en aan de Minister moet
worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 maart 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven