Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7108/GA, 10 juni 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer R-20/7108/GA

Betreft [Klager]

Datum 10 juni 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de spitactie van het Landelijke Bijzonder Bijstandsteam (LBB) op 5 juli 2019, die klagers medische klachten verergerden, en de weigering van de medische dienst om gedurende de spitactie bij klager aanwezig te zijn.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 25 mei 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (ZB-2019-581). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De aard van de klacht inzake ZB-2019-581 is anders dan de aard van de klacht inzake ZB-2019-422. Klager had inzake ZB-2019-581 verzocht om de aanwezigheid van de medische dienst. De medische dienst weigerde te komen, omdat deze niet tussen klager en het LBB wilde komen. De medische dienst had moeten overwegen dat er een potentieel risico voor een hartstilstand of beroerte bij klager bestond, hetgeen mogelijk zelfs kon resulteren in de dood van klager. Gelet op het feit dat de medische dienst op de hoogte van klagers medische problemen was, waren zij wettelijk verplicht om aanwezig te zijn gedurende de spitactie.

Standpunt van de directeur

De directeur blijft bij zijn standpunt zoals verwoord in het eerder ingediende verweerschrift.

3. De beoordeling

Strekking beklag

De beklagrechter heeft klagers onderhavige beklag (ZB-2019-581) opgevat als zijnde een ‘dubbel beklag’, nu klager zich reeds eerder heeft beklaagd over de spitactie van het LBB van 5 juli 2019 (ZB-2019-422). Naar het oordeel van de beroepscommissie volgt uit onderhavig beklag – anders dan in ZB-2019-422 – dat klager zich daarnaast eveneens heeft beklaagd over de weigering van de medische dienst om aanwezig te zijn c.q. klager te ondersteunen gedurende de spitactie. Nu de beklagrechter zich derhalve niet heeft uitgelaten over dit gedeelte van de klacht, zal de beroepscommissie dit onderdeel om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie afdoen. De beroepscommissie overweegt als volgt.

Weigering medische dienst

Inzake het beklagonderdeel gericht tegen het handelen van de medische dienst had klager in dit geval de beklagprocedure moeten volgen zoals deze (ten tijde van de klacht) is opgenomen in artikel 28 en verder van de Penitentiaire maatregel (thans artikel 71b en verder van de Penitentiaire beginselenwet). Deze procedure houdt kort gezegd in dat klager een verzoek tot bemiddeling moet indienen bij het hoofd van de medische dienst. Komen beiden er niet uit, dan stuurt het hoofd van de medische dienst de klacht door ter verdere bemiddeling naar de Medisch Adviseur bij het Ministerie van (thans:) Justitie en Veiligheid. Na ontvangst van het zogenoemde verslag van bemiddeling door de Medisch Adviseur staat voor de gedetineerde een beroepsmogelijkheid open bij de beroepscommissie. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie zich onbevoegd verklaren met betrekking tot dit onderdeel van de klacht en de stukken die hierop betrekking hebben ter bemiddeling voorleggen aan het hoofd van de medische dienst van de PI Heerhugowaard.

Spitactie LBB

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de spitactie van het LBB kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd om van de klacht over het handelen van de medische dienst kennis te nemen en bepaalt dat de stukken in handen worden gesteld van het hoofd van de medische dienst van de PI Heerhugowaard.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de spitactie van het LBB ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is op 10 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven