nummer: 08/252/GV
betreft: [klager] datum: 26 februari 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.F. Korvinus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 januari 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Klager wil graag op bezoek bij zijn moeder, die vanwege haar ernstige medische toestand is opgenomen in
het
Sint Lucas Andreas Ziekenhuis te Amsterdam. Een medische verklaring is voor de bestreden beslissing toegezonden aan het Bureau Selectiefunctionarissen te Zwolle. De zorgwekkende medische toestand maakt het voor klager noodzakelijk een bezoek te brengen
aan zijn moeder. Bovendien doet de situatie zoals bedoeld in artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting zich voor. De moeder heeft klager vanwege haar ziekte meer dan drie maanden niet kunnen bezoeken. Het laatste bezoek was op 3
augustus 2007. Gezien haar gezondheidstoestand zal zij voorlopig niet in staat zijn hem weer te bezoeken.
De vrees voor ontvluchting is gebaseerd op het feit dat klager in 2001 kans heeft gezien zich geruime tijd aan de detentie te onttrekken. Dit feit vond lange tijd geleden plaats. Klager bevindt zich inmiddels aan het einde van zijn detentieperiode. Dit
maakt het redelijk aan hem verlof te verlenen en onwaarschijnlijk dat hij het risico zal nemen zich aan detentie te onttrekken.
Het bezoek aan het ziekenhuis kan bovendien onder begeleiding en/of bewaking plaatsvinden. Op 15 januari jl. is klager onder begeleiding van het BOT, geblinddoekt en geboeid vervoerd voor verhoor. Klager is nog nooit eerder op deze wijze vervoerd en
heeft dit als bijzonder onaangenaam ervaren. Hij heeft tegen deze gang van zaken bezwaar gemaakt.
Het bevreemdt klager dat het OM in zijn advies verwijst naar de naam ‘[...]’ op de VN-sanctielijst. Deze naam is inderdaad vermeld op de Assets Freeze List en de Travel Ban List. De lidstaten van de VN zijn ten aanzien van de op deze lijsten genoemde
personen verplicht de financiële tegoeden te bevriezen en de doorgang over hun territorium te beletten. Vermelding op deze lijsten impliceert geenszins dat een arrestatiebevel van een VN-tribunaal zou bestaan of in voorbereiding zou zijn. Bovendien
blijkt uit een brief van 9 januari 2008 van het Staatssecretarisie van Buitenlandse Zaken dat er geen arrestatiebevel van de VN bestaat ten aanzien van klager.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd om zijn moeder in het ziekenhuis te bezoeken. Klager wordt gezien als een gedetineerde met een vluchtrisico. Hij wordt ook vervoerd
met het BOT. Het feit dat klager naar een particulier ziekenhuis wil en de extreme maatregelen die genomen moeten worden in het ziekenhuis om het bezoek te realiseren, staat niet in verhouding tot het belang van klager zijn moeder te bezoeken. Klagers
moeder is niet in levensgevaar.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zuyderbos heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De Medisch Adviseur bij het Ministerie van Justitie heeft aangegeven dat incidenteel verlof geïndiceerd is, maar niet met spoed.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens heling. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 juli 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 28 dagen gijzeling op grond van de
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.
Incidenteel
verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Op grond van artikel 23 van voornoemde regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder. Op grond van artikel 25 kan incidenteel
verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen
ontmoeten.
Klager stelt dat zijn moeder hem op 3 augustus 2007 voor het laatst heeft bezocht, hetgeen door de Staatssecretaris niet wordt bestreden. Gelet hierop, voornoemd artikel 25 van de regeling en het advies van de Medisch Adviseur van 18 januari 2008 die
incidenteel verlof geïndiceerd acht, zij het niet met spoed, voldoet klager aan de criteria voor incidenteel verlof. De Staatssecretaris wijst het verzoek om incidenteel verlof echter af onder verwijzing naar de speciale veiligheidsmaatregelen die
nodig
zijn voor een bezoek van klager aan zijn moeder.
Uit de nota van toelichting bij artikel 21 van voornoemde Regeling komt naar voren dat incidenteel verlof in beginsel mogelijk is voor alle categorieën gedetineerden, ongeacht hun titel van vrijheidsbeneming of het voor de gedetineerde vereiste
beveiligingsniveau. De beroepscommissie leidt hier uit af dat ook gedetineerden voor wie, vanwege hun vluchtgevaarlijkheid, extra beveiligd vervoer of BOT-vervoer nodig is, in beginsel in aanmerking kunnen komen voor incidenteel verlof. Gelet op de
hogere eisen die in dat geval aan de begeleiding c.q. bewaking worden gesteld, kan de beroepscommissie zich voorstellen dat bij de beoordeling van een verzoek om incidenteel verlof, strikter wordt gelet op de noodzaak van het toekennen van incidenteel
verlof. Voor zover de te nemen veiligheidsmaatregelen zien op het voorkomen van ontvluchting, heeft de Staatssecretaris naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gemotiveerd waarom deze maatregelen in dit specifieke geval (te) bezwarend
zijn.
De beroepscommissie merkt op dat niet wordt ingegaan op het verweer van klager betreffende zijn status en ook de naderende v.i.-datum wordt niet in de afweging betrokken. De beslissing van de Staatssecretaris kan derhalve niet in stand blijven. Het
beroep is gegrond. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst). De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor
het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 26 februari 2008
secretaris voorzitter