Nummer R-20/6485/GA
Betreft [klager]
Datum 24 juni 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hem geweigerd werd de deur te sluiten tijdens een telefoongesprek in het re-integratiecentrum (RIC) met gevangenenzorg waarvoor klager was opgeroepen.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 18 maart 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (G-2020-156). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. N. Hendriksen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is door het RIC opgeroepen om een telefoongesprek met gevangenenzorg te voeren. Klager heeft verzocht of hij het telefoongesprek zonder toezicht kon voeren en hiertoe de deur te sluiten. Het was goed mogelijk dat gevangenenzorg privacygevoelige informatie met klager wenste te bespreken.
Het hoofd Detentie en Re-integratie (D&R) heeft toegelicht dat vrijwilligers die in het RIC werken vanuit veiligheidsoverwegingen de opdracht hebben nooit de deur te sluiten. Klager is opgeroepen voor een intern telefoongesprek. De restricties van externe telefoongesprekken op grond van artikel 39, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) zijn ook van toepassing op dit telefoongesprek. De identiteit van de andere persoon was bekend. Aldus was geen sprake van een veiligheidsrisico of noodzaak om toezicht te houden. Indien dit wel het geval was had de aard en reden van het toezicht op grond van hoofdstuk 3.9.1. van de huisregels aan klager moeten worden medegedeeld. Dat het gewoon niet mag is onvoldoende motivering. Klager is door de directeur en de beklagrechter gewezen op de mogelijkheid om privé te bellen tijdens lucht- en recreatiemomenten. In de huisregels is echter niets bepaald over intern telefoneren. Het toezicht op intern telefoneren in het RIC is dus in strijd met artikel 39 van de Pbw. Klager heeft hierdoor nadeel ondervonden en dient gecompenseerd te worden.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft geen nadere reactie op het beroepschrift gegeven.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Uitleg klacht
De beroepscommissie begrijpt de klacht van klager zo, dat hij zich wenst te beklagen over het gegeven dat zijn privacy onvoldoende is gewaarborgd tijdens het bellen. Klager heeft de medewerkers verzocht de deur dicht te doen, omdat er medegedetineerden in de gang liepen. In het beroepschrift wordt gesteld dat er sprake zou zijn van toezicht door medewerkers. Dit houden van toezicht volgt evenwel niet uit de klacht. De beroepscommissie is van oordeel dat wat in beroep naar voren is gebracht met betrekking tot het houden van toezicht buiten de reikwijdte van het beklag valt, en zal dit dan ook buiten beschouwing laten.
Ontvankelijkheid
De beroepscommissie stelt voorop dat de directeur ervoor dient te zorgen dat gedetineerden van het recht om te telefoneren gebruik kunnen maken, op een wijze waarbij hun recht op privacy – zoveel als redelijkerwijs mogelijk – wordt gewaarborgd.
Gelet hierop is het niet inwilligen van klagers verzoek om met de deur dicht te telefoneren teneinde zijn privacy te waarborgen naar het oordeel van de beroepscommissie aan te merken als een beslissing door of namens de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Zij zal het beklag om proceseconomische redenen zelf als enige en hoogste instantie inhoudelijk behandelen.
Inhoudelijk
Klager heeft verzocht om tijdens zijn telefoongesprek met gevangenenzorg de deur te sluiten om op die manier zijn privacy te waarborgen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur voldoende toegelicht dat de deur van het RIC uit veiligheidsoverwegingen niet mag worden gesloten en dat klager de mogelijkheid heeft om gebruik te maken van de telefoon op de afdeling en/of luchtplaats als hij privé wil bellen.
Gelet hierop kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden geconcludeerd dat door of namens de directeur een onredelijke beslissing jegens klager is genomen. De beroepscommissie zal het beklag daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 24 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R. Raat en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
secretaris voorzitter