nummer: 07/3347/GA
betreft: [klager] datum: 25 februari 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Haaglanden te ’s-Gravenhage,
gericht tegen een uitspraak van 29 oktober 2007 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b./ISD, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. C.M.H. van Vliet, en [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b./ISD.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, wegens een weigering terug te keren in een meerpersoonscel met de mededeling een honger- en dorststaking te zullen gaan houden.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie was van mening dat de directeur niet de juiste procedures heeft gevolgd bij het onderhavige voorval. De directeur is het daar niet mee eens. Klager verbleef in een meerpersoonscel en er ontstond een probleem met zijn celgenoot.
Vervolgens is er met beide gedetineerden een gesprek gevoerd. Probleem in gevallen als het onderhavige is dat de inrichting geen éénpersoonscellen heeft. Er wordt in dit soort gevallen vervolgens een driehoekgesprek georganiseerd tussen de directeur en
beide gedetineerden. Als dit niet leidt tot een oplossing, zal één van de betroffen gedetineerden in afzondering moeten worden geplaatst. Omdat klager zijn medewerking aan dat gesprek weigerde en aankondigde in honger- en dorststaking te zullen gaan,
is
ervoor gekozen om hem in de afzonderingscel te plaatsen. Zijn weigering om terug te keren in zijn meerpersoonscel is niet bestraft. Dit probleem komt wel vaker voor. Meestal gebeurt dat in een driehoeksgesprek. De directeur had er mogelijk ook voor
kunnen kiezen om de tabak van de medegedetineerde in te nemen, maar dit had onherroepelijk tot andere problemen geleid. Indien klager zou hebben deelgenomen aan het gesprek en de medegedetineerde zou hebben aangegeven niet te zullen stoppen met roken,
dan zou niet klager maar die medegedetineerde in afzondering zijn geplaatst. Overigens is klager, toen hij weer begon te eten en te drinken geplaatst in een niet-rokerscel. Dit heeft even geduurd omdat dit voorval tegen sluitingstijd heeft gespeeld en
het even tijd kostte om een interne overplaatsing te regelen.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor klagers plaatsing in de meerpersoonscel met deze betreffende medegedetineerde is er een gesprek geweest tussen klager en die persoon. Aan klager is toen de toezegging gedaan dat er in de cel niet zou worden gerookt. Klager heeft vervolgens, toen
die persoon toch ging roken, aangegeven mee te willen werken aan een oplossing. Hij begrijpt niet waarom hij vervolgens in afzondering werd geplaatst. Klager kan zich geheel en al vinden in de uitspraak van de beklagcommissie. Klager heeft inderdaad
vier dagen in afzondering verbleven.
3. De beoordeling
Klager, die in een meerpersoonscel verbleef, heeft tegenover de directeur aangegeven dat hij niet langer met een bepaalde medegedetineerde op cel wenste te verblijven. Reden daarvoor was dat die medegedetineerde – tegen gemaakte afspraken in – wenste
te
roken in de meerpersoonscel. De directeur heeft aangegeven dat in gevallen als het onderhavige in eerste instantie door middel van een zogenaamd ‘driehoeksgesprek’ tussen de betreffende gedetineerden en (een vertegenwoordiger van) de directeur getracht
wordt een oplossing te vinden. Indien dit niet lukt zal een van de twee gedetineerden in afzondering worden geplaatst omdat de betreffende afdeling geen éénpersoonscellen heeft en omdat een verplaatsing van gedetineerden enige tijd in beslag neemt. De
directeur heeft voorts aangegeven dat, indien klager zou hebben meegewerkt aan het driehoeksgesprek, de rokende gedetineerde in afzondering zou zijn geplaatst. Nu evenwel klager zijn medewerking hieraan weigerde en klager daarnaast aangaf een honger-
en
dorststaking te zullen beginnen, is ervoor gekozen om klager in afzondering te plaatsen. Klager is vervolgens op zo kort mogelijke termijn geplaatst in een niet-rokerscel.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is die beslissing van de directeur – het voorgaande in onderling verband en samenhang beziend en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet onredelijk en onbillijk te noemen. De beslissing van
de
beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, L. Diepenhorst en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 februari 2008.
secretaris voorzitter