Nummer: 07/3316/GB
Betreft: [klager] datum: 25 februari 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.F. de Ruijter de Wildt, namens
[...], hierna te noemen klager,
gericht tegen een op 3 december 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Ter Apel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 27 december 2006, als vervolg op een in Oostenrijk opgelegde vrijheidsstraf, in Nederland gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Veenhuizen. Op 28 november 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Anders dan door de selectiefunctionaris wordt aangevoerd, heeft klager zijn selectie voor de gevangenis ter Apel niet aangevraagd. Ook heeft hij niet ingestemd met deze selectie. Klager heeft allereerst bezwaar gemaakt tegen een overplaatsing van uit
de
(intern zo genoemde) locatie Esserheem naar een andere gevangenis. Redenen daarvoor waren dat klager nog slechts korte tijd zou moeten overbruggen alvorens hij in aanmerking zou komen voor detentiefasering en dat een bestemmingswisseling als waarvan
sprake was bij de locatie Esserheem, zeer geleidelijk wordt ingevoerd. Omdat klager gedwongen was een uitspraak te doen voor het geval hij toch uit Esserheem weg zou moeten, heeft hij aangegeven dat er voor hem, omdat in de (eveneens intern zo
aangeduide) locatie Norgerhaven een familielid werkzaam was, slechts één keuze overbleef, te weten de gevangenis Ter Apel. Die inrichting was voor klager daarom feitelijk slechts derde keuze. Klager begrijpt niet waarom hij weg moest uit Esserheem
terwijl andere gedetineerden, die in een soortgelijke situatie verkeerden als hij, daar mochten blijven. Anders dan de selectiefunctionaris heeft aangevoerd bestaan er feitelijk wel degelijk regimeverschillen tussen Esserheem en de gevangenis Ter Apel.
Zo verbleef klager in Esserheem in een éénpersoonscel en in Ter Apel is hij in een meerpersoonscel geplaatst. In Esserheem kon hij deelnemen aan de arbeid terwijl hij in ter Apel eerst op de wachtlijst is geplaatst, waardoor hij geen dan wel minder
inkomsten verwerft. Klager heeft het idee dat niet de bestemmingswijziging reden was voor zijn overplaatsing maar het feit dat hij in Esserheem als woordvoerder en vertegenwoordiger optrad voor onder andere zijn buitenlandse medegedetineerden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van een herbestemming van Esserheem worden alle daar verblijvende gedetineerden overgeplaatst. Aan klager is gevraagd of hij een voorkeur heeft voor plaatsing in een bepaalde inrichting. Klager heeft toen aangegeven graag naar de gevangenis
Ter
Apel te worden verplaatst, aangezien in Norgerhaven een familielid van hem werkzaam is. Omdat een langer verblijf in Esserheem en een overplaatsing naar Norgerhaven geen optie waren, is besloten klager over te plaatsen naar de gevangenis Ter Apel.
Overigens behoeft de overplaatsing niet aan klagers detentiefasering in de weg te staan.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Nu het (intern als zodanig aangemerkte) onderdeel Esserheem van de gevangenis Veenhuizen bestemd wordt voor de plaatsing van vreemdelingen, dienen de in die inrichting verblijvende gedetineerden die niet tot die categorie behoren, te worden
overgeplaatst. Omdat klager zelf aangeeft niet in aanmerking te kunnen komen voor plaatsing in Norgerhaven, moet de beslissing om hem over te plaatsen naar Ter Apel, tegen welke inrichting hij op zich geen bezwaren heeft, redelijk en billijk worden
geacht.
Voor zover door en namens klager is aangevoerd dat de regimes in Esserheem en Ter Apel zodanig van elkaar afwijken dat dit een reden voor een gegrondverklaring zou moeten opleveren, overweegt de beroepscommissie als volgt. De gevangenis Veenhuizen,
waarvan Esserheem een onderdeel is en de gevangenis Ter Apel kennen – op grond van de bestemmingsaanwijzingen – een vergelijkbaar regime. De omstandigheid dat er geringe verschillen zijn tussen beide regimes, is te herleiden tot de bestaande
beleidsvrijheid van de invulling van het basisregime. Dat kan evenwel geen grond opleveren voor een gegrondverklaring van het beroep.
Hetgeen door en namens klager omtrent de bemoeilijking van zijn detentiefasering is aangevoerd, is eveneens geen reden voor een gegrondverklaring van het beroep, nu die detentiefasering niet gebonden is aan één bepaalde inrichting maar kan worden
ingezet vanuit elke gevangenis in Nederland.
De omstandigheid dat klager bij aankomst in de gevangenis Ter Apel op de wachtlijst voor deelname aan de arbeid is geplaatst, is eveneens, nu dit inherent is aan de overplaatsing, geen reden voor een gegrondverklaring van het beroep.
Hetgeen hiervoor is overwogen, één en ander in onderling verband en samenhang bezien, maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk
of onbillijk kan worden geacht.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 februari 2008.
secretaris voorzitter