Nummer 21/19495/GM
Betreft [klager]
Datum 14 februari 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klagers raadsvrouw, mr. F.C. Stoop, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Zwolle (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat drie van zijn medicijnen niet meer leverbaar waren.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft voor een periode ten onrechte zijn medicijnen Minipress, lactulose poeder en capsules beclometason cyclohaler niet gekregen. Met name Minipress is voor klager belangrijk omdat dit een medicijn is tegen zijn PTSS-gerelateerde nachtmerries. Op grond van artikel 42 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft een gedetineerde recht op medische verzorging, voor zover dit noodzakelijk is. In dit geval blijkt de noodzaak van de medicatie uit het voorschrijven van deze medicatie en het bespreken van vervangende medicatie. De medicijnen konden niet worden verstrekt omdat deze niet leverbaar waren. Klager heeft hiervan geen schriftelijke bevestiging gezien van de apotheek. Klager twijfelt aan het niet kunnen leveren, mede omdat hij gehoord heeft dat de medicijnen vanwege de hoge prijs niet meer werden verstrekt. Minipress zou volgens de medisch adviseur weer leverbaar zijn, maar klager krijgt dit medicijn nog steeds niet. Daarnaast heeft klager de vervangende medicatie niet geweigerd. Hij heeft de vervangende medicatie een week ingenomen, maar deze medicatie had geen effect. De voorgeschreven medicatie is van belang voor klager, omdat deze een goed effect op hem heeft. Doordat hij de medicatie niet kreeg en de vervangende medicatie geen goed effect heeft, had klager weer veel last van nachtmerries en stress. Hij lijdt hier erg onder en acht het onredelijk dat er geen voorraad van deze medicatie wordt aangehouden door de medische dienst om eventuele leveringsproblemen op te vangen. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren, te bepalen dat klager alsnog de voorgeschreven medicatie krijgt en hem een schadevergoeding toe te kennen voor elke dag dat hij ten onrechte niet de voorgeschreven medicatie heeft gekregen en de proceskosten te vergoeden.
Ten aanzien van Minipress staat in de reactie van de apotheker dat dit medicijn steeds moeilijker te verkrijgen is, omdat het steeds minder geproduceerd wordt. In oktober 2020 was het medicijn alleen vanuit de Verenigde Staten leverbaar, maar er moest vier weken op gewacht worden. Uit deze reactie blijkt dat Minipress wel degelijk leverbaar was, maar dat het niet tijdig is besteld en daarom niet beschikbaar was voor klager. Verder blijkt uit de reactie van de apotheker dat zij geen verzoek meer heeft gekregen om Minipress te leveren. Kennelijk is het alternatief, dat aan klager gepresenteerd werd als een tijdelijk alternatief, overgegaan in een duurzaam alternatief. Dit is niet met hem besproken en was voor hem niet duidelijk. Klager acht het onzorgvuldig dat niet duidelijk wordt gecommuniceerd door de medische dienst dat het geboden alternatief een alternatief is voor de lange termijn. Nu is nog steeds niet duidelijk of Minipress geleverd kan worden. De medisch adviseur geeft aan dat het weer leverbaar is, terwijl de apotheker opmerkt dat Minipress niet meer op de lijst van te importeren geneesmiddelen staat. Ook wat betreft de lactulose poeder is enkel aangegeven aan klager dat dit niet meer leverbaar was, maar er is niet gezegd dat het uit de handel is genomen. Dit blijkt nu pas uit de reactie van de apotheker.
Standpunt van de inrichtingsarts
Het hoofd zorg heeft aangegeven dat zij de apotheek zal vragen een reactie te geven over de leveringsproblemen, aangezien de apotheek die vraag beter kan beantwoorden.
De apotheker heeft toegelicht dat Minipress, met de werkzame stof prazosine, niet in Nederland is geregistreerd als geneesmiddel. Het middel is in de afgelopen jaren uit het buitenland geïmporteerd voor klager. In steeds meer landen van de Europese Unie vervalt de registratie van prazosine, vanwege gebrek aan bewijs van de effectiviteit. Als gevolg hiervan wordt het geneesmiddel minder geproduceerd en is het steeds moeilijker om het te importeren. In oktober 2020 was Minipress alleen vanuit Amerika te importeren, maar moest er vier weken op worden gewacht. Daarop is de apotheek gaan overleggen met de psychiater om op zoek te gaan naar een duurzame oplossing voor klager. De apotheek heeft doxazosine geleverd als alternatief voor Minipress om klagers PTSS klachten te behandelen. Bij de apotheek is geen verzoek meer gekomen om Minipress te leveren. Een bijkomend punt is dat Minipress niet op de lijst voor te importeren geneesmiddelen staat van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
De lactulose poeder 6 g en 12 g is door de enige fabrikant die dit geneesmiddel in poedervorm produceert uit de handel genomen. Omdat er meerdere farmaceutische alternatieven zijn, is het niet toegestaan om het middel te importeren.
De beschikbaarheid van beclometason cyclohaler capsules speelde in juli 2020. Beclometason capusles van 200 µg werden door productieproblemen niet uitgeleverd door de fabrikant. Het advies was om dit om te zetten naar een aerosol of een extrafijne aerosol (een QVAR). Dit laatste is gedaan in overleg met de arts. Dit beviel klager niet goed. Hierop is gestart met capsules beclometason 400 µg. Ook dit beviel niet, waarop klager is teruggegaan naar een QVAR. In november en december 2020 heeft klager wel weer beclometason capsules 400 µg gekregen.
3. De beoordeling
Volgens het namens klager ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen het advies van de medisch adviseur van 9 december 2020. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts.
Uit de toelichting van de apotheker blijkt dat Minipress in oktober 2020 alleen vanuit de Verenigde Staten was te importeren, maar dat het geneesmiddel steeds minder geproduceerd werd omdat het ook in almaar minder landen stond geregistreerd. Volgens de mededeling van de apotheker is er een gebrek aan bewijs voor de effectiviteit van het geneesmiddel. Prazosine, de werkzame stof in Minipress, staat in Nederland ook niet geregistreerd als geneesmiddel en Minipress staat niet op de lijst van te importeren geneesmiddelen. Daardoor ontstonden leveringsproblemen. In overleg met de psychiater is de apotheek op zoek gegaan naar een duurzaam alternatief en is gestart met doxazosine. Dit geneesmiddel heeft klager een week ingenomen, maar had niet het gewenste effect.
Lactulose poeder is door de fabrikant uit de handel genomen. Het is vanwege meerdere farmaceutische alternatieven niet langer toegestaan om dit geneesmiddel te importeren.
De beclometason capsules 200 µg werden door productieproblemen niet geleverd. Dit speelde in juli 2020. In november en december 2020 heeft klager wel beclometason capusles 400 µg geleverd gekregen. In het medisch dossier staat bij 10 september 2020 vermeld: “Samen met de patiënt de apotheek gebeld voor de mogelijkheden omtrent zijn medicatie. Wij krijgen te horen dat bovengenoemde middelen niet leverbaar zijn. Patiënt wil hier echter niet meer met mij over communiceren (…) en niet kijken naar alternatieven voor nu”.
De leverings- en productieproblemen kunnen naar het oordeel van de beroepscommissie niet aan het handelen van de inrichtingsarts worden toegerekend. De problematiek overstijgt de beslissingsbevoegdheid van de inrichtingsarts, die op de leveringsproblemen geen invloed heeft kunnen uitoefenen. Daarnaast is de werkzame stof prazosine in Minipress niet geregistreerd als geneesmiddel, waardoor dit middel niet (meer) kon worden voorgeschreven. Het is zorgvuldig dat de apotheker in overleg met de psychiater en de inrichtingsarts naar alternatieven heeft gezocht en dat de inrichtingsarts andere medicatie aan klager heeft voorgesteld. De inrichtingsarts kan een zelfstandige afweging maken over het te volgen medicatiebeleid. Het voorschrijven van medicatie kan niet worden afgedwongen. Dat eerder voorgeschreven medicatie niet meer is verstrekt, betekent tegen deze achtergrond dan ook niet dat de inrichtingsarts onzorgvuldig heeft gehandeld.
Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
Naar aanleiding van het verzoek van klagers raadsvrouw de proceskosten van de beroepsprocedure te vergoeden, overweegt de beroepscommissie dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 14 februari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
secretaris voorzitter