Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20//7679/GA, 3 februari 2022, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7679/GA           

 

Betreft [klager]

Datum 3 februari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet direct uitreiken van vijf dozen met goederen nadat deze door de PI Leeuwarden zijn ontvangen waardoor klager geen toegang had tot zijn spullen.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 26 juni 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (LW-2020-258). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. B.J. Polman en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Mr. M.C. Levy, kantoorgenoot van mr. B.J. Polman, heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het personeel is bevoegd om namens de directeur beslissingen te nemen waartegen gedetineerden kunnen klagen. Klager is wel ontvankelijk in zijn beklag. Volgens de jurisprudentie van de beroepscommissie moeten goederen zo spoedig mogelijk aan de gedetineerde worden gegeven. Klager heeft zijn goederen pas op 25 juni 2020 (de beroepscommissie leest: 25 mei 2020) ontvangen. Op 18 juni 2020 (de beroepscommissie leest: 18 mei 2020) was slechts getekend voor ontvangst door de inrichting. Klager heeft dus drie weken moeten wachten.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Voor zover in beroep wordt geklaagd over de termijn waarin de beroepscommissie op het beroep heeft beslist, overweegt de beroepscommissie dat de wetgever geen rechtsgevolgen heeft verbonden aan het niet spoedig doen van een uitspraak door de beroepscommissie. Het tijdsverloop kan dan ook niet leiden tot een gegrondverklaring van het beroep en het toekennen van een tegemoetkoming. De beroepscommissie betreurt evenwel dat de uitspraak in beroep lang op zich heeft laten wachten.

Ontvankelijkheid van klager in beklag

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard, omdat klager geen belang meer zou hebben bij het behandelen van de klacht. Zijn dozen waren op dat moment namelijk uitgereikt. Klager klaagt in het oorspronkelijke klaagschrift echter ook over het geen toegang hebben tot zijn spullen. Daarmee ziet de klacht ook op de, volgens klager, onredelijk lange periode dat klager geen beschikking had over zijn spullen. Ten aanzien daarvan heeft klager wel belang bij het behandelen van de klacht. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag als enige en hoogste instantie zelf afdoen.

Inhoudelijke beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat het beroep slechts ziet op de periode vanaf de ontvangst van de goederen door de PI Leeuwarden tot het uitreiken van de goederen aan klager. De beroepscommissie zal haar oordeel op het beklag daarom daartoe beperken.

De directeur van PI Leeuwarden heeft aangegeven dat persoonlijke goederen van klager op 18 mei 2020 zijn geleverd. Daarna zijn de dozen kennelijk uitgereikt aan klager. Klager stelt dat hij de dozen pas op 25 mei 2020, een week na de ontvangst door de PI Leeuwarden, heeft ontvangen. De directeur heeft dat niet weersproken. Er zijn geen redenen aangevoerd waarom de inrichting een week heeft gewacht met het uitreiken van de goederen. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat de PI Leeuwarden de goederen onredelijk lang onder zich heeft gehouden voordat de goederen aan klager zijn uitgereikt. Daarom zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €7,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart het beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

 

Deze uitspraak is op 3 februari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, U.P. Burke en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven