Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20977/GM, 11 februari 2022, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20977/GM

Betreft              [Klager]

Datum              11 februari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) Scheveningen (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich over de wijze waarop hij wordt bejegend door diverse artsen en de wijze waarop zijn wond wordt verzorgd.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers klachten zijn niet behandeld. Klager heeft zijn klacht in een andere taal dan Nederlands opgesteld, maar dat betekent niet dat zijn klachten om die reden niet behandeld kunnen worden. Dat zijn klachten niet zijn behandeld is kwetsend en discriminerend. Hij heeft beroep ingesteld, zodat alsnog een uitspraak wordt gedaan.

Standpunt van de directeur

Klager heeft zijn klachten in het Pools opgeschreven. Er is meermalen geprobeerd om zijn klachten duidelijk te krijgen, onder andere met behulp van een tolk Pools. Klager heeft daar geen gebruik van gemaakt. Ook is hij niet bereid geweest om in overeenstemming met het protocol, zijn ingediende klacht te bespreken. De brief van klager is een opsomming van belevingsverhalen van klager en bevat geen klacht. Gelet hierop dient het beroep van klager niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Tijdens klagers opname in het JCvSZ bleek hij veilig te kunnen mobiliseren zonder hulpmiddelen. Klager had echter een sterke wens tot het gebruik van een rolstoel. Voor korte afstanden werd geen indicatie gezien. Aan klager is een armsteun rollator aangeboden, die klager postoperatief kan gebruiken.

Bij binnenkomst ging klager kortdurend in eetstaking en gedurende de rest van de opname had hij veelvoudig klachten over voedselintoleranties. Er waren echter geen objectiveerbare bijzonderheden wat betreft zijn intoleranties. Er is informatie opgevraagd bij het Children's Memorial Health Institute in Warschau, Polen. Dit omdat klager daar bekend zou zijn bij de gastroloog. Deze informatie werd, ondanks herinneringsberichten, niet ontvangen. Er was ook geen indicatie voor een verdere analyse. Op 28 maart 2021 kon klager met ontslag naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Scheveningen, in goede klinische gezondheid.

 

3. De beoordeling

De klachten

Klager heeft zijn oorspronkelijke klachten geschreven in het Pools. Deze zijn aanvankelijk niet vertaald. De medisch adviseur schrijft in het bemiddelingsverslag dat er geen bemiddeling heeft plaatsgevonden, omdat de inhoud van de klacht onduidelijk is, nu deze in het Pools is geschreven. Hoewel er meerdere mogelijkheden zijn aangeboden aan klager om zijn klacht te vertalen, is hier geen gebruik van gemaakt.

In opdracht van de RSJ zijn de stukken naar het Nederlands vertaald. Deze vertaalde stukken zijn naar de procespartijen gestuurd, die de mogelijkheid hebben gekregen om inhoudelijk te reageren op de klachten en op het door klager ingestelde beroep. De directeur heeft inhoudelijk gereageerd op het beroep. Gelet hierop zal de beroepscommissie de klachten van klager, vanwege proceseconomische redenen, zelf en alsnog inhoudelijk behandelen.

Klacht over racisme en het verspreiden van leugens

Klager schrijft in zijn klachten meermalen dat medewerkers hem hebben gediscrimineerd en dat er door hen leugens zijn verspreid. Dit betreft geen medisch handelen maar feitelijk handelen waarover niet via het medisch klachtrecht kan worden geklaagd. Klager zal dan ook in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Arts in het HMC Haaglanden ziekenhuis

Klager klaagt in zijn klaagschrift over de wijze waarop hij is behandeld en bejegend door de arts in het HMC Haaglanden ziekenhuis. Wat ook zij van de klacht van klager, ook hierover kan niet geklaagd worden via het medisch klachtrecht. De beroepscommissie beoordeelt alleen het medisch handelen van de aan de inrichting verbonden arts (of diens vervanger). Ook op dit punt zal klager in zijn klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

Behandeling van zijn lichamelijke klachten

Klager vindt dat hij onvoldoende aan zijn wonden is geholpen en dat de inrichtingsartsen en verpleegkundigen de ernst van de wonden hebben verergerd. Uit het dossier, in het bijzonder het medisch dossier, volgt dat klagers wonden nauwlettend in de gaten zijn gehouden en hij meerdere keren door de inrichtingsarts en verpleegkundige is gezien. Ook is beoordeeld of klager doorverwezen moest worden naar een medisch specialist. Klager is verder in overeenstemming met het zogenaamde ‘wondplan’ aan zijn wonden verzorgd. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

Rolstoel

Klager wenst voor zijn loopproblematiek en op het moment dat hij wil bellen, een rolstoel. De beroepscommissie overweegt dat de inrichtingsarts in redelijkheid klagers verzoek heeft kunnen afwijzen (en hem een rollator is aangeboden), nu er geen indicatie is om klager – onder meer vanwege de korte loopafstanden – een rolstoel aan te bieden. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

Voedselintolerantie

Klager klaagt meermalen dat hij een voedselintolerantie heeft. Bij binnenkomst in de inrichting ging klager direct kortdurend in eetstaking. De inrichtingsarts heeft informatie opgevraagd bij het Children's Memorial Health Institute in Polen, omdat klager daar bekend zou zijn bij de gastroloog. Ondanks herinneringsberichten, heeft de inrichtingsarts deze informatie niet ontvangen. Uit (nader) onderzoek bleken echter geen objectieve bijzonderheden over klagers voedselintolerantie. De inrichtingsarts heeft daarom in redelijkheid kunnen concluderen dat er geen indicaties waren voor verdere analyse. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

Onhygiënisch handelen van de verpleegkundige

Volgens klager zou hij bij de wondverzorging door de verpleegkundige onvoldoende hygiënisch zijn behandeld. In het dossier is uitgebreid weergegeven (onder meer in een wondplan) hoe de wond van klager wordt behandeld. De beroepscommissie heeft geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van deze informatie en dat de verpleegkundige conform dit plan handelt. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de verpleegkundige niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

Medisch dossier

Klager stelt dat hij geen inzage krijgt in zijn medisch dossier. Tijdens gesprekken met klager met de inrichtingsarts, zo volgt uit het medisch dossier, kan klager het door hem gewenste medische dossier opvragen en inzien. De beroepscommissie heeft geen redenen te twijfelen aan de juistheid van deze informatie. De enkele stelling van klager dat hij niet hiertoe de mogelijkheid krijgt, doet hieraan niet af. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klachten ten aanzien van de wijze waarop hij wordt bejegend en de klacht die gaat over de arts die niet aan de inrichting is verbonden.

 

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Deze uitspraak is op 11 februari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven