Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0102/GB, 4 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/102/GB

Betreft: [klager] datum: 4 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 7 januari 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de normaal beveiligde inrichting Nieuwersluis afgewezen.

2. De feiten
Klaagster is sedert 10 april 2007 gedetineerd. Zij verblijft in de penitentiaire inrichting voor vrouwen (p.i.v.) Breda.

3. De standpunten
3.1. Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht.
Doordat klaagster verblijft in de p.i.v. Breda kan zij haast geen sociale contacten hebben met haar familie en dan met name niet met haar dochtertje. In het h.v.b. in Nieuwersluis is er maandelijks moeder en kind bezoek mogelijk. In de p.i.v. Breda mag
je van geluk spreken als dat éénmaal per kwartaal kan. In Breda is het niet mogelijk om je kind op schoot te nemen en te knuffelen of met haar naar de snoepautomaat te lopen. Klaagsters familie woont in het oosten van Nederland en zij kunnen
Nieuwersluis gemakkelijker bereiken dan Breda. Als zij naar Breda moeten reizen, moeten zij een hele dag vrij nemen. Als zij klaagster in Nieuwersluis zouden kunnen bezoeken, kunnen zij volstaan met een halve dag vrij. Ten slotte geldt nog dat
klaagster
in Breda ongewenste post krijgt van een aldaar gedetineerde mannelijke gedetineerde. Klaagster wil dit niet en wil ook daarom graag weg uit Breda.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klaagster is ingesloten voor het parket Breda. Door haar over te plaatsen naar Nieuwersluis zou de goede rechtsgang in het gedrang kunnen komen. Het argument van klaagster dat zij in Breda weinig bezoek krijgt is , blijkens de bezoeklijsten, onjuist.
Zij heeft vijfmaal per maand bezoekmomenten en daarnaast is er éénmaal per zes tot zeven weken een apart moeder en kind-bezoekmoment. Klaagster wordt niet verboden om haar kind op schoot te nemen. Dat kan blijken uit de opgevraagde inlichtingen.
Inderdaad kan zij niet naar de snoepautomaat met haar kind. Dat is juist. De inrichting kiest daarvoor in verband met de overzichtelijkheid van het bezoekuur. Ten aanzien van de klacht over de ongewenste post geldt dat klaagster zich daarmee tot de
directeur dient te wenden. Dat is geen zaak voor de selectiefunctionaris.

4. De beoordeling
4.1. Klaagster behoort, gelet op haar status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Bij de plaatsing van preventief gehechte gedetineerden geldt als uitgangspunt – in beginsel – dat deze worden geplaatst in een inrichting zo dicht als mogelijk bij de plaats waar de strafvervolging geschiedt, zulks in het kader van de zorg voor
een goede rechtsgang. Aan dat uitgangspunt is in dit geval voldaan. Van dat uitgangspunt kan worden afgeweken indien er sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden, dat die een plaatsing elders rechtvaardigen of noodzakelijk maken, dan wel dat in
het kader van een optimale capaciteitsbenutting plaatsing elders is vereist. De door klaagster aangevoerde bijzondere omstandigheden zijn – mede op basis van nader terzake vastgestelde feiten - onvoldoende aannemelijk geworden. Die omstandigheden
rechtvaardigen een overplaatsing daarom niet. Plaatsing elders in verband met de optimale benutting van de celcapaciteit is hier niet aan de orde. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat
de
op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 maart 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven