Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25457/SGA, 27 januari 2022, schorsing
Uitspraakdatum:27-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

     

Nummer          22/25457/SGA           

 

Betreft [verzoeker]

Datum 27 januari 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Almelo (hierna: de directeur) heeft op 19 januari 2022 aan verzoeker medegedeeld dat de maatregelen die hem eerder zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-maatregelen) worden voortgezet.

Verzoekers raadsman, mr. M.C.J. Heinen, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (KA 2022-26).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur blijkt het volgende. Op 8 augustus 2021 heeft het Operationeel Overleg besloten de GVM-status van verzoeker aan te merken als ‘verhoogd’. Verzoekers status op de GVM-lijst is sindsdien onveranderd gebleven. De toezichtmaatregelen zijn door de directeur van de PI Arnhem opgelegd op 9 november 2021 en eindigen op 9 maart 2022. Verzoeker is op 19 januari 2022 overgeplaatst vanuit de PI Arnhem naar de PI Almelo en de directeur van de PI Almelo heeft de eerder aan verzoeker opgelegde toezichtmaatregelen ongewijzigd voortgezet en dit op 19 januari 2021 aan verzoeker kenbaar gemaakt. De directeur zal maandelijks toetsen of voortzetting van de maatregelen opportuun is en of deze kunnen worden op- of afgeschaald. De directeur stelt dat hij verzoeker niet hoefde te horen nu verzoeker al is gehoord door de directeur van de PI Arnhem alvorens hem de toezichtmaatregelen zijn opgelegd.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is ten aanzien van verzoeker geen nieuwe beslissing betreffende de aan hem opgelegde toezichtmaatregelen genomen, maar is enkel sprake van een mededeling dat de directeur van de PI Almelo de eerder aan verzoeker op 9 november 2021 opgelegde toezichtmaatregelen voortzet. Er is thans dan ook geen sprake van een beklagwaardige beslissing zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. De beslissing tot het opleggen van de toezichtmaatregelen en de daarbij behorende verantwoordelijkheid voor de in acht te nemen formaliteiten ligt bij de directeur van de PI Arnhem. Verzoeker hoefde voorafgaande aan de mededeling van de directeur van de PI Almelo dan ook niet te worden gehoord. Dit is immers al door de directeur van de PI Arnhem gedaan. Eventuele klachten omtrent de oplegging van de toezichtmaatregelen dienen dan ook bij de beklagcommissie van de PI Arnhem te worden ingesteld. De omstandigheid dat verzoeker tijdens de tenuitvoerlegging van de opgelegde toezichtmaatregelen is overgeplaatst waarbij de toezichtmaatregelen ongewijzigd zijn overgenomen, merkt de voorzitter dan ook niet aan als een beklagwaardige beslissing waar beklag dan wel beroep tegen open staat, nu de maatregelen in principe nog tot 9 maart 2022 lopen. Bij gelegenheid van de eerstvolgende maandelijkse toets van de maatregelen door de directeur van de PI Almelo is het wenselijk dat klager wordt gehoord zodat hij dan zijn bezwaren naar voren kan brengen. De voorzitter verklaart verzoeker dan ook niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

 

3. De uitspraak

De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

 

Deze uitspraak is op 27 januari 2022 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door bc. L. Vis-van Alff, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven