Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22060/GA, 21 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:21-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/22060/GA           

 

Betreft [Klager]

Datum 21 januari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het gebruik van een mobiele telefoon, ingaande op 14 april 2021 om 15:15 uur en eindigend op 28 april 2021 om 15:15 uur.

De beklagcommissie bij de PI Arnhem heeft op 22 juni 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €70,- (A-2021-163). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft [naam juridisch medewerker], juridisch medewerker bij de PI Arnhem, klager en zijn raadsman mr. T.S. van der Horst gehoord op de zitting van 19 november 2021 in de PI Vught. [Naam toehoorder], secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

Het lid van de beroepscommissie mr. M.J. Stolwerk kon niet bij de zitting aanwezig zijn, maar beslist wel mee op het beroep, aan de hand van het dossier en wat tijdens de zitting is besproken. Partijen hebben aangegeven geen bezwaar hiertegen te hebben.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De telefoon is onderzocht door een extern onderzoeksbureau, door beëdigde ambtenaren. Uit dit onderzoek is voldoende aannemelijk geworden dat klager de telefoon heeft gebruikt. Dit volgt uit de foto’s en chats die op de telefoon zijn gevonden tijdens het onderzoek. Het complete onderzoeksrapport beslaat ruim 900 pagina’s en het weglakken van gegevens van derden in verband met privacywetgeving is ondoenlijk, daarom is ervoor gekozen om een selectie van de foto’s en chats uit het onderzoeksrapport in beroep te delen met de beroepscommissie, klager en zijn raadsman.

Er is toezicht op de laptops/tablets van de afdeling, die in verband met de corona-beperkingen aan gedetineerden kunnen worden verstrekt voor digitaal contact met familie. Het personeel geeft de laptop/tablet aan de gedetineerde die op dat moment een recreatiemoment heeft. Er wordt dan meegekeken op afstand. De laptops/tablets ‘zwerven’ niet over de afdeling.

Standpunt van klager

Er zit een discrepantie tussen hetgeen is vermeld in de beschikking van de disciplinaire straf en de samenvatting van het onderzoeksrapport. In de samenvatting is niet te lezen dat klager is geïdentificeerd aan de hand van foto’s, video’s en chatgesprekken, dat staat wel zo in de beschikking. Er is geen transparantie en er worden slechts vier foto’s gedeeld waar klager op is te zien, die kennelijk op de telefoon zijn aangetroffen. Er zijn meerdere gebruikers van de telefoon geïdentificeerd. De telefoonnummers van de chat zijn onleesbaar gemaakt, maar daardoor kan niet gecontroleerd worden of dit telefoonnummer van een familielid van klager is. Er is geen onderzoek gedaan naar de inhoud van de chatgesprekken, bijvoorbeeld over het stoppen van een financiële bijdrage waarover – vermeend door klager – wordt gechat. Er had nader onderzoek gedaan kunnen worden, maar dat is niet gebeurd. Namens klager is daarnaast nog aangevoerd dat aan hem de zwaarst mogelijke disciplinaire straf is opgelegd. Er is sprake van een motivatiegebrek, nu de telefoon niet bij hem in bezit is aangetroffen en hij geen ‘trackrecord’ heeft met betrekking tot het bezit van mobiele telefoons. De straf is disproportioneel en daarmee onredelijk en onbillijk.

Klager weet niet hoe zijn foto’s op de mobiele telefoon zijn terechtgekomen. Maar het zou kunnen dat de op de telefoon aangetroffen foto’s waarop hij is te zien, screenshots betreffen die zijn gemaakt door zijn familieleden tijdens videobelgesprekken met hem met een laptop/tablet van de afdeling. Deze screenshots zouden door klagers familieleden – buiten klager om – op Facebook zijn geplaatst. De foto’s zouden dan op de mobiele telefoon terecht zijn gekomen via het gebruik van Facebook door anderen met de mobiele telefoon. Klager heet [naam klager] (voornaam voluit bekend bij de beroepscommissie), maar stelt dat hij niet de ‘[voornaam klager]’ uit het chatgesprek is. Er verbleven ten tijde van het aantreffen van de mobiele telefoon in ieder geval twee andere gedetineerden met dezelfde voornaam in de PI Arnhem. Klager is veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, maar de eis in zijn strafzaak was geen veertien jaar, maar tien jaar, dus dat komt niet overeen met de inhoud van het chatgesprek.

 

3. De beoordeling

Op klagers afdeling is in een plantenbak een mobiele telefoon aangetroffen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur klager in redelijkheid disciplinair kunnen straffen voor het gebruik en/of bezit van die mobiele telefoon. De directeur heeft in de beschikking uiteengezet dat uit het onderzoek naar de mobiele telefoon is gebleken dat klager aan de hand van verschillende daarop aangetroffen video’s en foto’s en chatberichten geïdentificeerd kon worden als (een van de) gebruiker(s) daarvan. In beroep heeft de directeur de samenvatting van het onderzoeksrapport naar de inhoud van de mobiele telefoon overgelegd, met daarbij een door de directeur gemaakte selectie van de op de mobiele telefoon aangetroffen foto’s – waarover klager ter zitting heeft gezegd dat hij de persoon is die op de foto’s is te zien – en een selectie van de chatgesprekken die zijn gevoerd met de aangetroffen telefoon. Klager heeft ter zitting verklaard dat zijn voornaam ‘[voornaam klager]’ is en dat het klopt dat hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren. De beroepscommissie acht op grond van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk dat klager één van de gebruikers van de aangetroffen mobiele telefoon is geweest. Dat de mobiele telefoon is aangetroffen in een gemeenschappelijke ruimte op de afdeling en dat klager niet eerder disciplinair is gestraft voor het bezit van een mobiele telefoon, maakt dit niet anders.

De verklaring van klager dat de op de telefoon aangetroffen foto’s screenshots zijn van videobelgesprekken met klagers familie – die gemaakt zijn toen klager via de laptop/tablet van de inrichting met hen mocht videobellen en vervolgens door zijn familie op Facebook zijn geplaatst, waarna deze screenshots zijn gedownload van Facebook naar de mobiele telefoon door (een) andere(n) gebruiker(s) daarvan –, acht de beroepscommissie ongeloofwaardig en wordt terzijde geschoven. Daarbij wordt opgemerkt dat de namens de directeur overgelegde foto’s bijzonder scherp zijn en dat bovendien geen scherminformatie of icoontjes te zien is/zijn die duid(t)(en) op het maken van screenshots tijdens een videobelgesprek of het downloaden van screenshots/foto’s van Facebook.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grondslag voor de toegekende tegemoetkoming komt hiermee te vervallen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 21 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven