Nummer: 08/140/SGA
Betreft: [klager] datum: 23 januari 2008
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. R.M. Heemskerk, advocaat te
Maastricht, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam te Krimpen aan den IJssel.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormeld h.v.b., inhoudende de verlenging met veertien dagen van een eerder opgelegde ordemaatregel
van plaatsing in afzondering in de afzonderingscel. De verlenging is ingegaan op 14 januari 2008 en zal eindigen op 29 januari 2008. De eerder opgelegde ordemaatregel is verlengd daar verzoekers geestelijke conditie het nog niet toe laat hem naar de
afdeling terug te laten keren en hem deel te laten nemen aan het volledige dagprogramma.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 21 januari 2008. De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde inrichting heeft op 22 januari 2008 telefonisch aangegeven het verzoekschrift in te schrijven
als klacht.
1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het volgende aangevoerd. Verzoeker brengt al gedurende ruim een maand zijn detentie in een afzonderingscel door. De concrete aanleiding op grond waarvan deze ordemaatregel is opgelegd laat zich raden. Verzoeker ondergaat deze
maatregel in de klassieke isoleercel, zonder televisie, radio, of enige andere afleiding en is schrikbarend afgevallen tengevolge van de stress die dit regime oproept. Verzoeker vraagt zich af waarom niet kan worden volstaan met een minder ingrijpende
en bezwarende maatregel.
De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. De thans bestreden beslissing betreft een verlenging van een eerder opgelegde ordemaatregel. Ook tijdens de eerste ordemaatregel zijn er overdag pogingen gedaan verzoeker op de afdeling te
laten verblijven en dit verliep met wisselend succes. Daar hij vorige week verbaal zeer agressief was tegen de psycholoog is hij vooralsnog toch weer volledig in afzondering gelaten. Vorige week is weer voorzichtig gestart met terugkeer overdag naar de
afdeling. De tijd dat hij op de afdeling verblijft is inmiddels uitgebreid van 3 naar 4 uur per dag. Dit alles in afwachting van zijn overplaatsing naar de IBA.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Het is de voorzitter ambtshalve bekend dat de directeur aan de selectiefunctionaris heeft verzocht om verzoeker over te plaatsen naar een inrichting met een voor verzoeker meer geschikt regime
en
dat de selectiefunctionaris het verzoek in behandeling heeft. Aangezien de behandeling van een dergelijk enige tijd kost, acht de voorzitter de bestreden beslissing van de directeur vooralsnog niet onredelijk. Dit geldt temeer nu de directeur
inspanningen verricht om de daadwerkelijke afzondering zoveel als mogelijk te beperken. Het verzoek zal daarom worden afgewezen voor zover de duur van de bestreden verlenging van de ordemaatregel de veertien dagen niet te boven gaat.
Nu evenwel de bestreden beslissing een termijn van vijftien dagen vermeldt, welke termijn in strijd is met de wet, komt de tenuitvoerlegging van die ordemaatregel voor schorsing in aanmerking voorzover deze langer duurt dan tot 28 januari 2008. Omdat
bestreden beslissing geen tijdstip van aanvang en einde noemt, zal de voorzitter het eindtijdstip stellen op 28 januari 2008 om 16.00 uur. Het verzoek zal daarom in zoverre worden toegewezen.
De voorzitter overweegt daarbij nog dat het naar zijn voorlopig oordeel wenselijk is dat een ordemaatregel van afzondering – indien deze is opgelegd in verband met de orde en veiligheid in de inrichting en in afwachting van overplaatsing naar een
andere
inrichting – niet langer duurt dan strikt noodzakelijk. Indien en voorzover een nieuwe verlenging van de geldigheidsduur van de ordemaatregel door de directeur noodzakelijk wordt geacht, dient hij bij die beslissing aannemelijk te maken dat van de
zijde
van de betrokkenen (directeur en selectiefunctionaris) alles in het werk wordt gesteld om verzoeker zo snel als mogelijk te plaatsen in een inrichting met een voor hem geschikt regime.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voorzover de duur van de verlening van de ordemaatregel langer is dan tot 28 januari 2008 om 16.00 uur en wijst het verzoek voor het overige af.
Aldus gedaan door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 januari 2008.
secretaris voorzitter