Nummer R-20/7726/GM
Betreft [Klager]
Datum 17 januari 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingstandarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingstandarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn vulling na de tandartsbehandeling ‘te wit’ is en dat er krasjes op zijn gouden tand zitten, veroorzaakt door het onjuist handelen van de inrichtingstandarts.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager eerder (telefonisch) gehoord op de digitale zitting van 26 april 2021. Op 3 mei 2021 is daarvan een verslag van horen opgemaakt en vastgesteld. De beroepscommissie heeft aan klager gevraagd om binnen twaalf dagen foto’s van zijn gebit te (laten) maken en op te sturen naar de beroepscommissie. De inrichtingstandarts heeft op dit verslag gereageerd. Klager heeft niet gereageerd. De beroepscommissie heeft vervolgens besloten het onderzoek te heropenen. Op 19 november 2021 zijn door de medische dienst alsnog foto’s van het gebit van klager opgestuurd naar de beroepscommissie.
De zaak is op 1 december 2021 opnieuw behandeld op een digitale zitting. Klager en zijn raadsman, mr. D.A.W. Dekker, zijn gehoord. De inrichtingstandarts is niet op de zitting verschenen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is niet tevreden over de wijze waarop de inrichtingstandarts klagers gelekte vulling heeft behandeld. De vulling is, in vergelijking met zijn andere tanden, te wit. Dat valt erg op. Daarnaast is de vulling niet goed geplaatst en afgewerkt. De kwaliteit van de vulling is ook slecht. Toen klager met een tandenstoker zijn tanden aan het schoonmaken was, viel een deel van de vulling uit zijn mond.
Tijdens dezelfde behandeling heeft de inrichtingstandarts ook klagers gouden tand met een borstel schoongemaakt. Het gevolg hiervan is dat er nu krasjes op deze tand zitten. Het gaat om de doffe streep bovenaan de tand. Klager heeft niet aan de inrichtingstandarts gevraagd om zijn gouden tand schoon te maken. Dat heeft de inrichtingstandarts uit eigen beweging gedaan. Als de gouden tand al schoongemaakt had moeten worden, dan had dit met een poetsdoek moeten worden gedaan.
Klager heeft een nieuwe afspraak gemaakt bij de inrichtingstandarts, maar de inrichtingstandarts heeft hem niet opnieuw behandeld. Dat wil klager niet. Klager heeft geen vertrouwen meer in deze inrichtingstandarts en wil door een andere worden geholpen.
Het verzoek is om het beroep gegrond te verklaren en om aan klager een financiële tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de inrichtingstandarts
De inrichtingstandarts heeft geen aanvullingen op dat wat in het dossier is opgenomen.
3. De beoordeling
De vulling
De beroepscommissie stelt op basis van de overgelegde foto’s van klagers gebit vast, dat de kleur van de vulling in element 31 inderdaad te licht is en dat de kleur van die vulling beter afgestemd had kunnen en moeten worden op de kleur van de rest van het gebit.
Het handelen van de inrichtingstandarts moet in zoverre worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel (Pm (oud)).
De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre gegrond verklaren en ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €50,-.
De gouden tand
Volgens klager zijn de krasjes op de gouden kroon van element 22 ontstaan doordat de inrichtingstandarts, tijdens de behandeling van element 31, (ook) de gouden tand met een borstel heeft gepolijst. Mede gelet op de eerder bedoelde foto’s, waaronder foto’s van het bovengebit, acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat de gouden kroon op het element 22 is gepolijst toen ook element 31 werd behandeld. Bij het polijsten van de gouden tand zouden dan duidelijkere groeven op de kroon zijn ontstaan terwijl de beroepscommissie niet meer of anders heeft kunnen constateren dan dat enkele kleine krasjes op de gouden tand zichtbaar zijn. De duidelijk zichtbare groeven zijn gemaakt door de tandtechnieker en vormen een onderdeel van het ontwerp van de kroon en zijn niet de krasjes die klager heeft bedoeld.
Het handelen van de inrichtingstandarts kan dan ook in zoverre niet worden aangemerkt als in strijd met de destijds geldende norm van artikel 28 van de Pm (oud). De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de kleur van klagers vulling in element 31 gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is op 17 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B. Geurts en drs. A. Jeurissen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter