Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/25029/SGA, 7 januari 2022, schorsing
Uitspraakdatum:07-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/25029/SGA

               

Betreft verzoeker

Datum 7 januari 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad (hierna: de directeur) heeft beslist om gedetineerden waaronder verzoeker, gedurende quarantaine waarbij niet gewerkt kan worden in verband met het coronavirus, voor halve dagen het arbeidsloon uit te betalen. 

 

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (PL2021-1291).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de afdeling waar verzoeker verblijft in quarantaine is geplaatst in verband met het coronavirus. Dit houdt in dat er (tijdelijk) geen deelname aan de arbeid mogelijk is, omdat dit buiten de afdeling plaatsvindt. De directeur heeft beslist om de gedetineerden die vanwege de quarantaine niet kunnen deelnemen aan de arbeid - zoals verzoeker – voor halve dagen het arbeidsloon uit te betalen, omdat hele dagen arbeid een gunst is en geen recht. Verzoeker vindt dit onterecht en in strijd met wat de directeur in het informatieblad vermeld, namelijk dat men wel loon ontvangt voor de gemiste arbeid. Hij werkt hele dagen bij de arbeid en vindt dat hij volledig uitbetaald zou moeten worden tijdens de quarantaine.

 

De voorzitter overweegt als volgt.

De voorzitter constateert dat de door de directeur aangevoerde regel niet is terug te vinden in het arbeidsreglement van de PI Lelystad (geldig vanaf 1 november 2021).

Op grond van artikel 47, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan de gedetineerde in de gelegenheid gesteld worden om deel te nemen aan de arbeid. De Minister voor Rechtsbescherming stelt op grond van artikel 47, vierde lid, van de Pbw regels vast omtrent de samenstelling en de hoogte van het arbeidsloon. De directeur is belast met de vaststelling en uitbetaling van het arbeidsloon. Uit artikel 5 van de Regeling arbeid gedetineerden (hierna: de Regeling) volgt dat de gedetineerde een loonvervangende financiële tegemoetkoming ontvangt voor ieder uur waarin zijn detentie- en re-integratieplan in zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid voorziet en voor zover hij niet aan zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid heeft kunnen deelnemen als gevolg van, onder andere, ´onvermijdbaar verzuim´ (artikel 5, onder d. van de Regeling). De voorzitter gaat ervan uit dat deelname aan de arbeid is opgenomen in verzoekers detentie- en re-integratieplan. Dit is ook niet betwist door de directeur. De onder artikel 6 van de Regeling opgenomen opsomming is, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, niet limitatief. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter betreft het verzuim van deelname aan de arbeid in het geval van quarantaine niet een omstandigheid die aan de gedetineerde - in dit geval verzoeker - kan worden tegengeworpen. Gelet daarop merkt de voorzitter voorgaande omstandigheid dan ook aan als ´onvermijdbaar verzuim´. Op grond van artikel 5, onder d. van de Regeling betreft de financiële tegemoetkoming 80% van het basisuurloon. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing in strijd met de wet. Het verzoek zal daarom in zoverre worden toegewezen, dat aan verzoeker een financiële tegemoetkoming toekomt van 80% van het basisuurloon. Het verzoek zal voor het overige worden afgewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang, inhoudende dat aan verzoeker 80% van het arbeidsloon wordt uitbetaald, tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist. De voorzitter wijst het verzoek voor het overige af.

 

Deze uitspraak is op 7 januari 2022 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven