nummer: 07/2822/GA
betreft: [klager] datum: 7 februari 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de gevangenis Veenhuizen,
gericht tegen een uitspraak van 19 oktober 2007 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van F. Knol, verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 januari 2008, gehouden in de locatie De Grittenborgh te Hoogeveen, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde gevangenis..
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de slechte televisieontvangst in de maand mei 2007.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur stelt zich op het standpunt dat de beklagcommissie klager niet-ontvankelijk had moeten verklaren in het beklag. Daarbij heeft hij een drietal redenen voor dat standpunt aangevoerd. Allereerst is hij van mening dat er in dit geval geen
sprake is van een beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De directeur heeft geen beslissing kunnen nemen omdat klager nooit tegenover de directeur heeft aangegeven dat er sprake zou zijn van problemen met het televisiesignaal. Daarnaast geldt
dat het beklag dateert van 16 september 2007 terwijl het voorval waarop de klacht betrekking heeft speelt in mei 2007. De directeur is van mening dat daardoor de wettelijke beklagtermijn is overschreden. Tenslotte is de directeur van mening dat, indien
het beklag mocht worden opgevat als een klacht over het niet gelijk behandelen van alle gedetineerden, klager ook in dat geval niet ontvankelijk zou moeten verklaard omdat de uitspraak van de beklagcommissie in een vergelijkbare zaak dateert van begin
juni 2007 en de klacht ook in dat geval buiten de wettelijke termijn is ingediend. Voor zover klager aanvoert dat een andere afdeling wel in zijn geheel een tegemoetkoming zou hebben gekregen, geldt dat dit is gebeurd in verband met een verstoring van
het televisiesignaal op een ander tijdstip. Reden was toen dat er bouwwerkzaamheden een kabel stuk was getrokken. De klacht van klager ziet op een storing met een signaalversterker. De directeur zijn geen afspraken tussen het afdelingshoofd en de op de
afdeling verblijvende gedetineerden bekend en hij betwist dat er afspraken zijn gemaakt.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In mei 2007 is door de gedetineerden van afdeling F regelmatig geklaagd over de kwaliteit van het televisiesignaal. Daarover zijn door het personeel ook – voor zover klager bekend – emailberichten gestuurd aan de directeur. Met het afdelingshoofd is
toen afgesproken dat de gedetineerden de uitspraak van de beklagcommissie zouden afwachten en dat die uitspraak voor de hele afdeling zou gelden. Na de uitspraak zou er daarom een lijst met namen worden ingeleverd bij het personeel. Er is tot driemaal
toe een brief met een namenlijst ingestuurd. Naar aanleiding van een gesprek met het afdelingshoofd bleek dat alle gedetineerden afzonderlijk beklag in dienden te stellen. Uiteindelijk hebben een aantal gedetineerden dat ook gedaan. In eerste instantie
is geen individueel beklag ingesteld omdat een groepsbeklag eenvoudiger is. Er is pas in september 2007 een gesprek geweest met de maandcommissaris over dit onderwerp. De gedetineerden van afdeling G hebben overigens allen wel een tegemoetkoming
gekregen. Klager weet niet welke procedure deze gedetineerden hebben gevolgd. Klager vindt het vreemd dat de ene groep een tegemoetkoming krijgt maar de andere niet. Daarnaast bevreemdt het klager dat het indertijd vier weken heeft geduurd voordat die
signaalversterker werd gerepareerd.
3. De beoordeling
Artikel 61, vijfde lid, van de Pbw luidt:
”-1. Het klaagschrift wordt uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Een na afloop van die termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk,
indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.”
In de maand mei 2007 zijn er op afdeling F van de gevangenis Veenhuizen kennelijk problemen geweest bij de ontvangst van het televisiesignaal. Die problemen waren eind mei 2007 opgelost. Kennelijk heeft één van de op afdeling F verblijvende
gedetineerden toen een klaagschrift ingediend en heeft de beklagcommissie toen dat beklag gegrond verklaard met de toekenning van een financiële tegemoetkoming. Dit was aanleiding voor klager om toen ook een klaagschrift in te dienen over die slechte
televisieontvangst. De datum van indienen van dat klaagschrift ligt evenwel ruim buiten de hiervoor genoemde termijn van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw. Klager heeft aangevoerd dat hij niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest, omdat met
het
afdelingshoofd zou zijn afgesproken dat met het indienen van het beklag gewacht zou mogen worden tot het moment waarop de beklagcommissie uitspraak had gedaan op de eerder ingediende klacht en duidelijk zou zijn wie allen wensten te klagen over die
verstoring van het televisiesignaal. De beroepscommissie acht evenwel onvoldoende aannemelijk geworden dat die door klager aangehaalde afspraak met het afdelingshoofd is gemaakt. Daarvoor ontbreekt immers enige feitelijke onderbouwing en die afspraak
wordt door de directeur weersproken.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat moet worden geoordeeld dat het klaagschrift in ingediend buiten de daarvoor geldende wettelijke termijn en dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat klager redelijkerwijs niet in
verzuim zou zijn geweest. Dat maakt dat het beroep gegrond moet worden verklaard. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart. klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 februari 2008
secretaris voorzitter