nummer: 08/47/GV
betreft: [klager] datum: 7 februari 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 december 2007 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager is voor straf weggeplaatst uit de b.b.i. Bankenbosch. Klager kreeg op 10 oktober 2007 een
urinecontrole. De uitslag is hem nooit medegedeeld. Nu wordt klager meegedeeld dat hij positief heeft gescoord op cocaïne. Bij een positieve uitslag had klager een rapport moeten krijgen en een straf. Ook had hij in de gelegenheid moeten worden gesteld
een herhalingsonderzoek of contra-expertise te laten uitvoeren. Dat is niet gebeurd.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek van klager om algemeen verlof is afgewezen vanwege een positieve urinecontrole op 10 oktober 2007. Klager scoorde positief op het gebruik van cocaïne. Vanwege het
gebruik van drugs is klager weggeplaatst vanuit de b.b.i. Bankenbosch naar de p.i. Grave en vervolgens de p.i. Zoetermeer. Het gebruik van harddrugs betekent volgens het Drugsontmoedingsbeleid (DOB) dat er gedurende een periode van zes maanden geen
sprake kan zijn van algemeen verlof. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid in bezwaar te gaan tegen de overplaatsing. Het lijkt erop alsof klager geen idee heeft waarom hij destijds is overgeplaatst. Feitelijk is op 10 oktober 2007
geconstateerd dat klager cocaïne heeft gebruikt. Zes maanden na deze datum kan klager weer gebruik maken van vrijheden. Het feit dat klager is overgeplaatst betekent niet dat het DOB niet meer van toepassing zou zijn.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van gevangenis Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Bosch heeft positief geadviseerd op de verlofaanvraag. De politie Haaglanden heeft negatief geadviseerd op de verlofaanvraag vanwege het verlofadres. De politie acht het niet wenselijk dat klager in
contact komt met zijn neefje die op het verlofadres woont.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld en afpersing/bedreiging. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 november 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis
van 15 dagen te ondergaan op grond van de wet Terwee en een subsidiaire hechtenis van 4 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit de stukken komt naar voren dat klager op 10 oktober 2007 tijdens een urinecontrole positief heeft gescoord op het gebruik van cocaïne. Dergelijk gebruik leidt er – op basis van het in de inrichtingen geldende DOB – in beginsel toe dat gedurende een
bepaalde periode geen vrijheden worden toegestaan. Daaraan kan naar het oordeel van de beroepscommissie slechts worden afgeweken indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het bestaan van dergelijke omstandigheden is niet gebleken. De
beroepscommissie is van oordeel dat voornoemd harddrugsgebruik thans een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van de advocaat-generaal, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve
kan
de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr.
733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 7 februari 2008
secretaris voorzitter