Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3325/GB, 18 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3325/GB

Betreft: [klager] datum: 18 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 november 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot een overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) gevolgd door deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 oktober 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis
Grave. Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 februari 2009. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 301 dagen te ondergaan.
De einddatum van klagers detentie is op 9 december 2009.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager bestrijdt het standpunt van de reclassering dat hij niet gemotiveerd is voor een behandeling ter vermindering van het recidivegevaar. Ruim voor de bestreden beslissing heeft klager zelf
stappen in deze richting ondernomen. Klager heeft een klacht ingediend over het rapport van de reclassering. Naar aanleiding van deze klacht heeft er een gesprek plaatsgevonden met de reclassering, met als uitkomst dat er een intakegesprek zal
plaatsvinden bij een behandelende polikliniek. Daarna zal er een behandelplan worden opgesteld en zal de reclassering haar advies aanpassen. Klager ontkent dat de subsidiaire hechtenisstraf nog een belemmering kan vormen voor plaatsing in een
stapeltraject: overplaatsing naar een z.b.b.i. en aansluitend deelname aan een p.p. Ondanks de boete kan er deelgenomen worden aan een p.p. De betaling zal gedurende het gestapeld traject geschieden uit inkomsten. De reclassering heeft de regeling
getoetst en acht deze haalbaar. Klager heeft afspraken gemaakt met een werkgever die klager managementfee’s zal uitbetalen, waarmee klager het resterende bedrag kan betalen. Dit betekent dat aan het eind van het p.p. er geen boete meer zal openstaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Het p.p. kan niet worden goedgekeurd. Daarom kan er ook geen goedkeuring worden gegeven voor een vervroegde plaatsing in een z.b.b.i.
De selectiefunctionaris kan zich vinden in het advies van de reclassering. Nu klager meldt een gesprek te hebben gehad met de reclassering over de mogelijkheden voor een p.p., zal deze informatie moeten worden afgewacht. Overigens heeft klager nog een
dusdanige hoge subsidiaire hechtenisstraf, dat dit een belemmering vormt voor fasering naar een z.b.b.i. en vervolgens p.p., zolang de boete niet is betaald.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 4, tweede lid, Pbw is deelname aan een p.p. mogelijk indien het strafrestant bij aanvang van de deelname aan het p.p. ten minste vier weken en ten hoogste een jaar bedraagt. Op grond van artikel 2, derde lid, van de
Regeling
selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komt een gedetineerde in aanmerking voor plaatsing in een z.b.b.i. indien een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een p.p. aanwezig is. Het verblijf in een
z.b.b.i. direct voorafgaande aan de plaatsing in het p.p. duurt maximaal zes maanden

4.2. Gelet op klagers strafrestant komt klager op of omstreeks 23 juni 2008 in aanmerking voor een gestapeld traject bestaande uit een overplaatsing naar een z.b.b.i. en deelname aan een p.p. Reeds om deze reden dient de beslissing van de
selectiefunctionaris in stand te blijven. Het beroep is derhalve ongegrond.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 18 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven