Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2837/TA, 18 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2837/TA

betreft: [klager] datum: 18 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 oktober 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting Nieuw Vosseveld te Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...].

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de aan klager opgelegde beperkingen.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Een paar dagen voordat klager een klaagschrift heeft ingediend – waarvan thans beroep – is klager afgezonderd. Deze afzondering vormde mede de aanleiding
beklag in te dienen. Na iedere opgelegde maatregel heeft klager beklag ingediend. Deze klachten zijn allemaal afgewezen omdat de afzondering niet langer dan twee dagen heeft geduurd. Klager voelt zich niet serieus genomen door de beklagrechter. De
beklagrechter doet aan ‘vriendjespolitiek’ met de inrichting. De zaak wordt in de doofpot gestopt. Klager heeft 13 maanden, van 18 augustus 2006 tot en met 30 augustus 2007, afgezonderd gezeten. De inrichting manipuleert door de afzondering zogenaamd
te
onderbreken. In de wettelijke aantekeningen van klager staat duidelijk dat klager continu wordt afgezonderd en dat zijn contacten met medepatiënten tot vrijwel een minimum zijn beperkt. De arbeidstraining mag niet worden meegerekend voor de berekening
van het aantal uren dat klager per dag met een of meer medeverpleegden mag doorbrengen, zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, Bvt. Klager zat gescheiden van de overige verpleegden. Toch heeft de kliniek dat gedaan om te voorkomen dat een machtiging
van het Ministerie van Justitie moet worden aangevraagd. Overigens zou deze machtiging zeer waarschijnlijk niet verstrekt zijn gelet op de aanleiding voor de afzondering, n.l. een onvoldoende programma-aanbod. Het feit dat de inrichting klager te
weinig
programma aanbiedt, is geen reden hem af te zonderen. Klager komt absoluut niet aan de vier uren per dag. Indien dat wordt geconstateerd wordt de algemeen coördinator gebeld en wordt een afzonderingsmaatregel uitgereikt. Klager is door deze gang van
zaken erg ontdaan. De begeleiding door het personeel betrof alleen de begeleiding op de afdeling. Klager is nu overgeplaatst naar een andere inrichting en is niet meer afgezonderd. Klager wil dat zijn beroep gegrond wordt verklaard en dat hem een
tegemoetkoming wordt toegekend. Het vertrouwen is beschaamd. Klager hoopt dat het beleid wordt aangepast voor de verpleegden die hier nu nog mee te maken hebben.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is niet zonder reden dat klager een individuele behandeling krijgt. In het begin is klager in observatie geplaatst uit oogpunt
van veiligheid. De behandeling van klager in de inrichting is moeilijk verlopen. Hij had een lastige relatie met het behandelteam. Daarom was het ook nodig dat hij op de afdeling door twee personen werd begeleid. Klager wilde niet meewerken aan de
behandeling. Daarom heeft er geen verdieping in de delicten plaatsgevonden. De telling van het aantal uren zoals klager dat aangeeft, klopt. Meestal wordt pas achteraf zichtbaar of de norm van vier uur wordt gehaald. Op de afdeling Nicolaï wordt de 4
uur-norm wel gehaald, maar bij klager niet. Dat komt niet door gebrek aan personeel. Het behandelteam achtte het noodzakelijk dat klager in een individueel programma structuur zou worden aangeboden. Doordat bij klager de behandeling niet op gang kwam,
bleef de inrichting in deze situatie hangen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 57, derde lid, Bvt staat tegen een beslissing tot afzondering en de duur van de afzondering beklag open, nadat de afzondering twee dagen heeft geduurd. Uit de stukken blijkt dat klager op 15 augustus 2007 in afzondering is
geplaatst. Ten tijde van het door klager ingediende klaagschrift op 20 augustus 2007 duurde deze afzondering nog voort. Ter zitting van de beroepscommissie is gebleken dat het beklag van klager mede was gericht tegen deze afzonderingsmaatregel. Gelet
hierop had de beklagrechter klager ontvankelijk in zijn beklag moeten verklaren. De beslissing van de beklagrechter kan derhalve niet in stand blijven.

Op grond van artikel 34, eerste lid jo. artikel 32, eerste lid, onder b, Bvt kan het hoofd van de inrichting een verpleegde afzonderen, indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. Uit de
schriftelijke mededeling van 15 augustus 2008 blijkt dat de afzonderingsmaatregel is opgelegd in verband met opeenvolgende grensoverschrijdende gedragingen van klager. Wat deze grensoverschrijdende gedragingen zijn geweest, wordt door het hoofd van de
inrichting niet toegelicht. De beslissing van het hoofd van de inrichting is derhalve gebrekkig gemotiveerd en kan niet in stand blijven. Het beklag is gegrond. Nu de rechtsgevolgen van de te vernietigen beslissing niet meer kunnen worden hersteld,
komt
klager in aanmerking voor een tegemoetkoming. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. De beroepscommissie stelt deze, uitgaande van zes dagen afzondering, vast op
€ 45,=.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog het volgende. Uit de stukken en de ter zitting gegeven toelichtingen komt naar voren dat het hoofd van de inrichting ten aanzien van klager als vast beleid hanteert hem af te zonderen op grond van de
orde
en veiligheid in de inrichting, indien voorzienbaar is dat klager, op grond van het voor hem vastgestelde programma, minder dan vier uur per dag samen met een of meer medeverpleegden kan doorbrengen (artikel 31, tweede lid, Bvt). De beroepscommissie is
van oordeel dat een beperkt individueel programma niet mag leiden tot het structureel in afzondering plaatsen van klager. Immers, niet het handelen van klager zelf vormt dan de directe aanleiding voor de afzondering, maar het feit dat de
programma-onderdelen zich niet uitstrekken over minstens vier uur per dag waarbinnen klager in gemeenschap met een of meerdere medeverpleegden verblijft.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart. klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart. dit beklag gegrond.
Zij vernietigt de beslissing van het hoofd van de inrichting van 15 augustus 2007.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 45,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. H.E.G. Peters, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 18 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven