Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2883/GA en 07/2904/GA, 15 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 07/2883/GA en 07/2904/GA

betreft: [klager] datum: 15 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) De Karelskamp te Almelo,

gericht tegen een uitspraak van 2 oktober 2007 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

en van een beroepschrift van klager,
gericht tegen de hiervoor vermelde uitspraak van 2 oktober 2007 voor zover die uitspraak ziet op de aard en hoogte van de tegemoetkoming

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 januari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Noord te Hoogeveen, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om een bepaalde bezoeker toe te laten tot de inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, aan klager een tegemoetkoming toegekend van éénmaal extra bezoek en voorts een verzoek om schadevergoeding afgewezen.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als er bezoek wordt aangevraagd, wordt één en ander in het bezoeksysteem gezet. Het personeel is dan op de hoogte dat er een bezoeker komt. Er is voor gekozen dat pas op het moment van melden van de bezoeker gecontroleerd wordt of die bezoeker
toegelaten kan worden. Alleen bij gedetineerden die in beperkingen zitting wordt het bezoek vooraf nagegaan. De betreffende bezoeker is terecht geweigerd. Hij was minder dan drie maanden daarvoor ontslagen uit De Karelskamp. In dat geval mag hij geen
gedetineerden bij ons bezoeken. In De Karelskamp is gekozen voor een termijn van drie maanden. Die termijn kan per inrichting verschillen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan zich verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. Hij vindt alleen de hem toegekende tegemoetkoming te weinig. Hij heeft die bezoeker, die naar hem toe zou komen om één en ander voor klager te regelen, € 400,= moeten betalen. Dat had
klager er wel voor over omdat hij zijn advocaat, als deze die zaken zou hebben geregeld, op zijn minst € 1.500,= zou hebben gerekend. Volgens klager hanteert De Karelskamp als enige inrichting in Nederland een termijn van drie maanden voor bezoekers
die
in die inrichting gedetineerd zijn geweest. Klager weet dat Zoetermeer een andere, kortere, termijn hanteert. Klager wist niet van die termijn. Hij heeft geen huisregels verstrekt gekregen op cel en in de bibliotheek lagen enkel de in diverse talen
vertaalde huisregels.

3. De beoordeling
Artikel 3.8.1. (met het hoofd: Persoonlijk bezoek) van de huisregels van h.v.b. De Karelskamp luidt – voor zover hier van belang –:
”(...) Personen die korter dan drie maanden vrij zijn uit elke vorm van detentie mogen de inrichting niet bezoeken. (...)”.
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat de gedetineerdencommissie bij de vaststelling van dit artikel betrokken is geweest en dat een en ander ook in de inrichting algemeen bekend is gemaakt. Klager had, indien hij bijvoorbeeld om inzage in
de huisregels had verzocht, van die beperking van bezoek, op de hoogte kunnen en moeten zijn. Gelet daarop is de beslissing van de directeur om de betreffende bezoeker, die korter dan de hiervoor genoemde driemaandentermijn uit detentie was ontslagen,
de toegang tot de inrichting te weigeren, niet in strijd met een wettelijke regeling.
De vraag die vervolgens beantwoording behoeft is of die beslissing, daarbij gelet op de omstandigheid dat klager kosten heeft gemaakt met betrekking tot dat bezoek en gelet op de (relatief) grote reisafstand voor die bezoeker, redelijk en billijk moet
worden geacht. De directeur heeft aangegeven dat in de inrichting het beleid wordt toegepast dat bij de feitelijke aankomst van de eerder aangemelde bezoeker wordt gecontroleerd of die bezoeker voldoet aan de criteria voor toelating. Reden om dat pas
op
dat moment te doen is, dat een dergelijke controle enige tijd en kosten met zich brengt en dat door de ingangscontrole vermeden wordt dat geïnvesteerd wordt in controle van personen die vervolgens niet op bezoek komen. De beroepscommissie acht dat
standpunt van de directeur begrijpelijk en aannemelijk. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat de beroepscommissie de beslissing van de directeur om de controle bij de feitelijke aanwezigheid van de bezoekende persoon uit
te
voeren, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk en onbillijk acht.
De beroepscommissie zal daarom het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Nu het beklag alsnog ongegrond wordt verklaard is er geen ruimte meer voor enige tegemoetkoming of – zo zulks al mogelijk zou zijn – schadevergoeding. Het beroep van klager moet daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Zij verklaart het beroep van klager ongegrond.

aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven