Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24555/SGA, 10 december 2021, schorsing
Uitspraakdatum:10-12-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

                                               

Nummer          21/24555/SGA

Betreft [verzoeker]

Datum 10 december 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de directeur) heeft op 6 december 2021 beslist om verzoeker te degraderen naar het basisprogramma.

Verzoekers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Bij het nemen van een degradatiebeslissing dient de directeur volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie niet alleen het gedrag dat leidt tot de bestreden beslissing te noemen, maar ook het structurele (waaronder het positieve) gedrag en dient hij een belangenafweging te maken die voor verzoeker en voor de (voorzitter van de) beroeps-en de beklagcommissie kenbaar is.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat verzoeker recentelijk vanuit de

PI Krimpen aan den IJssel is overgeplaatst naar de PI Leeuwarden waar hij thans verblijft. Ook volgt uit die inlichtingen dat er volgens de directeur met verzoeker op enig moment mondeling is overeengekomen om hem terug te plaatsen naar het basisprogramma. Inmiddels is er op 6 december 2021 een schriftelijke beslissing genomen door de directeur waarin de terugplaatsing naar het basisprogramma voor een periode van zes weken na aanvang in de

PI Leeuwarden is genomen. Alhoewel er in die beslissing zowel het ongewenste als het positieve gedrag van verzoeker is benoemd, wordt ook duidelijk dat dit benoemde gedrag alleen betrekking heeft op de periode dat verzoeker in de PI Krimpen aan den IJssel heeft verbleven. Hieruit blijkt dat de directeur van de PI Leeuwarden niet op basis van nieuwe feiten en/of omstandigheden een eigen belangenafweging heeft gemaakt om tot de bestreden beslissing te komen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter moet de bestreden beslissing onredelijk en onbillijk worden geacht nu verzoeker enige tijd in het basisprogramma heeft verbleven zonder dat daar een formele beslissing toe was genomen en er op 6 december 2921 alsnog een formele beslissing daartoe is genomen op grond van gedragingen die hebben plaatsgevonden in de inrichting waar verzoeker hiervoor verbleef. Niet is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 10 december 2021 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door bc. L. Vis-van Alff, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven