Nummer: 07/2811/GB
Betreft: [klager] datum: 11 februari 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van en nadien aangevuld door mr. H.M.S. Cremers, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 oktober 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 17 juli 2003 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Tijdens zijn verblijf in het Penitentiair Selectie Centrum is klager geschikt bevonden voor de Stichting Dichterbij, heeft er een intake plaatsgehad en is klager daar aangenomen. In afwachting van plaatsing is klager teruggeplaatst naar de
gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld. Daar is hij geplaatst in een TR-programma. In het kader van dat programma zou klager slechts drie maanden naar de Stichting Dichterbij kunnen.
Zijn raadsvrouw heeft hieraan het volgende toegevoegd
In de voortgangsrapportage Novadic Kentron van 13 september 2007 wordt klager geïndiceerd voor een langdurig gesloten behandeling binnen zijn detentie met een intensief nazorgtraject met begeleid wonen en werken en controle op middelengebruik, bij
voorkeur vanuit een forensische setting. Klager was op dat moment reeds geïndiceerd voor Stichting Dichterbij. Door een fout van de inrichting, die er vanuit ging dat deze plaatsing in de laatste 18 maanden van klagers detentie kon, is hij zijn plaats
misgelopen. Vanuit Dichterbij is bericht wat de te ondernemen stappen zullen zijn alvorens tot een proefopname te komen. Na deze proefopname zou gewerkt kunnen worden naar begeleide kamerbewoning. Klager is zijn vertrouwen in een plaatsing in
Dichterbij
door het TR-traject volledig kwijtgeraakt.
Klager meent door plaatsing in een b.b.i. eerder concrete stappen in het kader van een voorspoedige reïntegratie te kunnen zetten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De problematiek van klager is van dien aard dat plaatsing in een meer open setting niet wenselijk is. Klager behoeft intensieve aandacht / begeleiding. Ten aanzien van een traject zet het bureau TR zich afdoende in en beziet de mogelijkheden om inhoud
te geven aan klagers detentie. In de reactie op het beroep is hieraan nog toegevoegd dat zowel het PSC als het CBTR insteken op een plaatsing op grond van artikel 15 Pbw. Dit wordt een absoluut juiste denkrichting geacht. Er is contact gezocht met het
CBTR om te bezien waarom een mogelijke plaatsing wordt uitgesteld tot december 2007. Een plaatsing op grond van artikel 15 Pbw is immers niet aan termijnen gebonden.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt
vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 februari 2008.
secretaris voorzitter