Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1523/TA, 11 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1523/TA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in art. 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 mei 2007 van de beklagcommissie bij de FPI De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.P. Klaasen.
Het hoofd van de inrichting is niet ter zitting verschenen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. bejegening door personeel;
b. interne overplaatsing naar locatie te Maastricht;
c. kamerprogramma;
d. urinecontrole en ontnemen resocialisatietraject;
e. geruime tijd niet ontvangen van wettelijke aantekeningen;
f. geen schriftelijke mededeling van interne overplaatsing;
g. niet toestaan van bezoek van een medeverpleegde aan klager dan wel van klager aan die medeverpleegde.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van de onderdelen d. en g. ongegrond verklaard en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag ten aanzien van de onderdelen a., b., c., e. en f. op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is eerder in de tbs-kliniek De Kijvelanden behandeld en dat ging goed. Er waren reeds plannen voor een resocialisatietraject, zoals ook was geadviseerd in de zes jaars rapportage in het kader van de verlenging van de tbs. Klager is vervolgens
abrupt overgeplaatst naar De Rooyse Wissel. Eerst naar de afdeling Isis en vervolgens op de afdeling Thebe in Grave.
Volgens klager is er thans geen sprake van een volwaardige tweede behandelpoging. Het verloop van personeel in Grave is erg hoog. Er is een zeer sober behandelklimaat en klager stevent zo af op een longstay plaatsing. Klager ziet het niet meer zitten
en
de raadsman heeft nu ook wekelijks contact met hem.
De raadsman heeft ook het Ministerie benaderd over klagers behandeling, maar wordt dan weer terugverwezen naar het hoofd van de Rooyse Wissel. Deze hele gang van zaken is zeer frustrerend.
De urinecontrole is een van de oorzaken van een verharding van de standpunten tussen klager en de kliniek. In De Kijvelanden was er voor klager een aparte procedure voor de urinecontrole. In De Rooyse Wissel kan dit niet. Door de raadsman is
voorgesteld
bloedproeven af te nemen, maar ook dat kon niet.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een concreet besluit ligt aan de klacht betreffende de urinecontroles niet ten grondslag. Al geruime tijd is klager niet de verplichting opgelegd zijn medewerking te verlenen aan een urinecontrole. In het behandelplan van 10 april 2007 is dit thans als
volgt opgetekend:
’Uc controle: betrokkene wordt niet onderworpen aan een UC-controle gezien het toekomstperspectief en de ernstige spanningen die dit bij betrokkene opleverde’.
Het contact tussen klager en medeverpleegde [A] is beperkt geweest tot telefonische en schriftelijke communicatie. De contacten zijn onregelmatig (geweest). De heer [A] verblijft in De Kijvelanden en bezoek is niet aan de orde (geweest). Klager kent
geen extern verlofkader. Medio mei 2007 is door de heer [A] telefonisch de relatie en het contact met klager verbroken.

3. De beoordeling
art. 59, eerste lid, Bvt bepaalt dat een lid van de commissie van toezicht niet deelneemt aan de behandeling van het klaagschrift, indien hij heeft bemiddeld ter zake van de beslissing waarop het klaagschrift betrekking heeft.
Een lid van de beklagcommissie was als maandcommissaris betrokken bij de bemiddeling van klagers klachten. Nu klager ter zitting van de beklagcommissie desgevraagd heeft medegedeeld geen bezwaar te hebben dat de maandcommissaris deel uitmaakt van de
beklagcommissie zal de beroepscommissie geen gevolgen verbinden aan het schenden van voornoemd artikel.

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de onderdelen a., b., c., e., f. en g. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

Ten aanzien van onderdeel d. overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit de reactie van het hoofd van de inrichting blijkt dat in klagers behandelplan van 10 april 2007 is opgenomen dat klager niet meer de verplichting is opgelegd zijn medewerking
te verlenen aan een urinecontrole. Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

Door en namens klager zijn indringend en uitvoerig de problemen rond klagers verplegingsproces in de inrichting te Grave uiteengezet. De beroepscommissie begrijpt dat dit beklag en beroep is ingegeven doordat voor klager geen andere rechtsgang
openstaat. De beroepscommissie kan echter niet treden in de aangevoerde onderliggende problematiek betreffende de tbs-behandeling.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en mr. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 11 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven