Nummer R-20/6481/GA
Betreft [klager]
Datum 8 december 2021
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat klager te lang in het arrestantenregime heeft verbleven.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 5 maart 2020 het beklag gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend (PL-2019-624). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. A.J.M. Bommer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Lelystad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft te lang in het arrestantenregime verbleven. Vanwege de te late overplaatsing van 61 dagen dient aan klager een tegemoetkoming te worden toegekend van €50,-.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft geen nadere reactie op het beroepschrift gegeven.
3. De beoordeling
Klager is op 18 april 2019 in het arrestantenregime van de PI Lelystad geplaatst. Op 8 juli 2019 is een selectieadvies opgesteld, wat heeft geleid tot een beslissing tot overplaatsing op 12 juli 2019. Deze beslissing is vervolgens op 30 juli 2019 gecorrigeerd omdat sprake was van miscommunicatie: klager had een beschikking ontvangen van de PI Zwolle terwijl zijn voorkeur lag bij de PI Almelo. Uiteindelijk is klager op 14 augustus 2019 overgeplaatst.
Niet ter discussie staat dat klager te lang in het arrestantenregime heeft verbleven en dat dit in elk geval mede komt doordat de directeur het selectieadvies met enkele weken vertraging heeft opgesteld. De directeur heeft dit in beklag ook erkend en heeft de beklagrechter verzocht een passende tegemoetkoming toe te kennen.
Nu de gevolgen van het niet tijdig opstellen van het selectieadvies en het (mede) daardoor te lang in het arrestantenregime hebben verbleven van klager niet meer ongedaan te maken zijn, kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal alsnog een tegemoetkoming vaststellen, ten bedrage van €75,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €75,-.
Deze uitspraak is op 8 december 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, U.P. Burke en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
secretaris voorzitter