Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2703/JA, 8 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2703/JA

betreft: [klager] datum: 8 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op 16 januari 1988, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 september 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 januari 2008, gehouden in de j.j.i. Den Engh, zijn gehoord klager en de heer Konings, pedagogisch directeur bij Den Engh.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager door een groepsleidster ervan is beschuldigd dat hij haar heeft uitgescholden en dat hij de groep niet heeft gecorrigeerd.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagrechter geeft in de uitspraak aan dat klager volgens de directeur niet tegen de groepsleidster heeft gescholden, maar dat klager de groep niet heeft gecorrigeerd. In de beoordeling overweegt de beklagrechter echter dat klager werkelijk heeft
gescholden. Hij heeft de uitspraak aan de groepsleiding laten lezen en deze bevestigde hem dat hij volgens de beklagrechter werkelijk heeft gescholden. Om die reden is hij in beroep gegaan. Hij heeft niet gescholden en er is wel degelijk gecorrigeerd.
Anders was geen time-out van een uur op cel gegeven.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Daarbij is in aanmerking genomen dat klagers klacht ziet op de omstandigheid dat hij door de groepsleidster er ten onrechte van
is beschuldigd dat hij haar heeft uitgescholden, en dat dit een feitelijk handelen van de groepsleidster betreft dat niet kan worden aangemerkt als een beslissing van de directeur waartegen beklag openstaat.
Anders dan klager meent, heeft de beklagrechter overigens in de door klager bedoelde overweging juist vastgesteld dat uit het verweer van de directie en de informatie ter zitting niet is gebleken dat klager daadwerkelijk de groepsleidster heeft
uitgescholden. Klager heeft dit na uitleg van de beroepscommissie ook begrepen.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. F.G.A. ten Siethoff en drs. H.P.J. Vos, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven