Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20796/GA, 20 december 2021, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20796/GA          

Betreft [Klager]

Datum 20 december 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het gegeven dat hij ondanks zijn allergie voor huisstofmijt, moet werken op een werkzaal waar hout wordt bewerkt. 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 19 maart 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PD-2021-116). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Dordrecht (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager verbleef eerst in de PI Vught. Toen daar bij klager bloed werd afgenomen, zijn er diverse allergieën vastgesteld, waaronder een huisstofallergie. Ook heeft klager astma. Om deze twee redenen is klager in de PI Vught tijdens de coronacrisis arbeidsongeschikt verklaard. In de PI Dordrecht is klager echter niet arbeidsongeschikt verklaard. Klager is geplaatst op een afdeling waar hout wordt bewerkt. Vanwege zijn allergie kan hij hier niet werken. Dat heeft klager ook aangegeven. Ondanks dat wordt hij niet veel later weer geplaatst op een afdeling waar hout wordt bewerkt.

Standpunt van de directeur

Klager is door de beklagrechter niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Dat is terecht, nu er geen sprake is van een beslissing van de directeur. Bovendien heeft klager op geen enkele manier kunnen aantonen, bijvoorbeeld door een bevestiging van de arts, dat hij een allergie heeft voor hout en dat hij daarom arbeidsongeschikt is.

 

3. De beoordeling

Klager is bij de beklagrechter niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie volgt de beklagrechter hierin niet. De klacht ziet op de plaatsing van klager op een arbeidszaal waar hout wordt bewerkt. Dit betreft een door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet waartegen beklag kan worden ingesteld. De beroepscommissie zal de klacht van klager dan ook inhoudelijk behandelen.

Aan klager wordt tegengeworpen – zowel in de reactie op het klaagschrift als op het beroepschrift – dat hij niet heeft kunnen aantonen dat hij een allergie voor huisstofmijt heeft. Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat bij klager bloed is afgenomen en dat daaruit is gebleken dat klager positief heeft gescoord op diverse allergieën, waaronder huisstofmijt (zie voor klagers medisch beroep ten aanzien van zijn arbeidsongeschiktheid:

RSJ 20 december 2021, 21/19602/GM). Onder deze omstandigheden is het niet redelijk – zonder nadere motivering – klager te plaatsen op een arbeidszaal waar hout wordt bewerkt. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende gebleken dat is gezocht naar alternatieven.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag en het beklag gegrond verklaren. Zij bepaalt dat klager vanwege door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekomt en stelt deze vast op €20,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €20,-.

Deze uitspraak is op 20 december 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.P. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven